een eigen zaak en zij, die nog in het arbeidsproces waren opgenomen. Er was derhalve nog een flauwe hoop dat vooral die groep in de stad zou kunnen blijven. Het zou anders uitkomen. Op de vierde maart gaven de Duitsers de Joodse Raad te Amsterdam opdracht de joden in Alkmaar in te lichten dat zij de volgende dag hun stad dienden te verlaten met achterlating van al hun bezit, enkel lijt-en beddegoed uitgezonderd. Nog eenmaal kwamen alle joden, die in Alk maar woonden, al dan niet aangesloten bij het kerkgenootschap, bijeen in de synagoge. Niet meer om zoals ze al 135 jaar deden hun gebeden tot de God van Israël te richten, maar om de laatste aanwijzingen te ver nemen omtrent de "evacuatie". Men moest de komst van de politie af wachten, die controleerde dat niet meer meegenomen werd dan toege staan. Bij het verlaten van het huis diende men de sleutels af te geven. Er woedde op die vijlde maart een zware sneeuwstorm, toen de Alk- maarse joden zich naar het station begaven, waar ze zelf een kaartje dienden te kopen voor de reis naar Amsterdam. Vele stadgenoten waren naar het station gekomen om afscheid te nemen. Onder hen bevonden zich ook een aantal voorgangers van plaatselijke kerken. Ook mevrouw van Kinschot, de echtgenote van de burgemeester, was er. Rabbi de Wolff sprak bij aankomst op het station: "De straf vanuit de hemel kan voor deze gebeurtenis met uitblijven." Bij het station liepen politieagen ten in uniform en in burger rond. Ook de N.S.B. commissaris was aan wezig. Hij gelastte zelfs een 82-jarige vrouw, die naar de wachtkamer was gegaan, daar weg te gaan. Dergelijke ruimten waren immers "Voor Joden Verboden". Toen het moment van vertrek was aangebroken ver liet de gereedstaande trein onder doodse stilte het station. Allen, die ge tuige van deze gebeurtenis waren geweest gingen verslagen naar huis. Het politierapport naar aanleiding hiervan opgemaakt vermeldde dat de evacuatie vlot was verlopen en er geen verzet was geboden. Dit was het einde van bijna drie en halve eeuw joodse geschiedenis in Alkmaar. Het merendeel van hen, die deze dag uit de stad moesten vertrekken zou de oorlog niet overleven. 5 De reactie van de burgerij Hoe was de reactie van de Alkmaarders op het lot van hun joodse me deburgers? Vaak wordt gezegd dat nergens meer dan in Nederland men de bezetter gelaten met de joden heeft laten handelen zoals hij deed. Dit is te sterk gesteld. Zeker, behalve de Februaristaking in 1941 is er geen algemene manifestatie van burgerlijk verzet tegen de maatregelen tegen de joden geweest. Maar dat was in meerdere opzichten het geval. Verzet is de reactie van een minderheid geweest. Voor de meerderheid gold 57

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1992 | | pagina 55