Tenslotte Abraham Elzas. Hij werd geboren te Alkmaar op 14 septem
ber 1907, als zoon van de winkelier Jacob Elzas en Alida Nol. Hij stu
deerde voor architect. Hij ontwikkelde zich als vertegenwoordiger van
een nieuwe richting in de architectuur. Onder zijn leiding werden in
verschillende plaatsen panden voor het Bijenkorf-concern gebouwd. Zo
was hij de architect van het Hema-pand in de Langestraat in Alkmaar.
Hij was ook de ontwerper van de nieuwe synagoge in de Lekstraat in
Amsterdam Zuid (thans Verzetsmuseum).
11 Assimilatie
Met de burgelijke gelijkstelling was de positie van de joden verbeterd.
Toch was niet ieder daar binnen de joodse gemeenschap gelukkig mee.
Veel van het joods eigene ging daardoor verloren. De bestuurders, nu
manighiem genoemd, zagen hun invloed slinken. Vooral onder de be
middelde joden waren er steeds meer, die politiek, sociaal en cultureel
tot de niet-joodse bourgeoisie gingen behoren. Zij stelden zich vaak
zeer liberaal op en een deel van hen keerde zich via de doop geheel van
het jodendom af. In Alkmaar viel het met die assimilatie aanvankelijk
nog wel mee. In de 19e eeuw bleef de gemeente behoorlijk intact.
Door import van buiten groeide ze zelfs. In Nederland, waar gaande
weg op vrijwel alle maatschappelijke gebieden aparte organisaties ont
stonden, werd van joodse zijde aan dat proces van verzuiling nauwelijks
deelgenomen. Dat kwam door hun geringe aantal en de liberale hou
ding van de elite, die een strikte scheiding van kerk en staat voorstond.
Ondanks de magere belangstelling voor een eigen joodse zuil en de al
gemene tendens tot assimilatie bleef er een betrokkenheid bestaan met
het jodendom. Het opgeven van een joodse levenswijze betekende nog
niet dat er geen sprake meer was van een joodse identiteit. Het beteken
de slechts dat die anders werd beleefd. Het voortbestaan van een joodse
identiteit blijkt bij voorbeeld uit het feit dat maar weinigen zich lieten
uitschrijven als lid van het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap en
dat de huwelijksinzegening, de besnijdenis en het begraven op joodse
begraafplaatsen grotendeels gehandhaafd bleven.
Toch werd de belangstelling voor het joodse gemeenteleven hier ook
minder. In het eind van de jaren twintig was er hierdoor en vanwege
onderlinge tegenstellingen sprake van opheffing van de gemeente. In
een artikel van Levy Griinwald "Van killes uit den kop van Noord-
Holland" in het Nieuw Israëlitisch Weekblad van 7 december 1928 le
zen we:
"In Alkwaar was dezer dagen een vergadering belegd van de kille-leden,
waar als eenig punt op de agenda stond: "Al of niet instandhouding der Joodse
43