werden op
terkgenoot-
aald bedrag,
ït op ruim
i de gebou-
e en de re-
:1 af aan de
:adsbesturen
le gelijkstel—
:rs wendden
ran deze re-
ens opening
legenen, die
emeentebe-
het feit dat
ter gerefor-
ereformeer-
zitting had-
jenwoordig-
lieke functie
e in decem-
toen hij de
lars Doelen"
ïgen wegens
vallen. Me-
moemde ar-
cht. Een en
tot gevolg,
on gevoerd,
laar in 't wa-
dschout met
ichzelf maar
chout en gaf
verwonderde
hoofdschout
had, hij wel
doening.17
1 het belang
rg werd ver
boden, maakte dat de zaterdagse markt naar de donderdag werd ver
plaatst. Zowel het gemeentebestuur, als kooplieden en schippers protes
teerden tegen deze maatregel omdat deze het patroon van laden en aan
voeren van kaas en graan, dat men hier al sinds jaar en dag gewend was,
verstoorde. Het mocht niet baten, hetgeen de verstandhouding met de
joden er niet beter op maakte. Pas onder het Franse bewind, in 1811,
werd de oude marktregeling hersteld.
Na de emancipatie maakten de joden meermalen gebruik van de gebo
den mogelijkheid tot verlening van financiële steun.
Gedurende de hele 19e eeuw is er door de bestuurders van de joodse
gemeente een correspondentie gevoerd met hogere en lagere overheden
teneinde subsidie te verkrijgen voor de verbouw van de synagoge en het
joodse onderwijs. Rijk, provincie en gemeente waren meestal wel be
reid steun te verlenen aan de verbouwingen van de synagoge. Echter
meestentijds kregen ze nul op het request of een veel lagere vergoeding
dan gevraagd voor het onderwijs.
2 Groei van de Joodse gemeente in de negentiende eeuw
In 1810 werd op last van de burgemeesteren een inventarisatie gemaakt
van de joodse inwoners van Alkmaar. Daarbij werden woonadres, ge
boorteplaats en beroep vermeld. De lijst, die daarop werd samengesteld,
-weergegeven in Bijlage I- verschaft ons inzicht in de afkomst en be
roepssamenstelling van de gemeente. De lijst was bestemd voor de door
koning Lodewijk Napoleon bevolen volkstelling. Bij de opgave aan de
landdrost van Amstelland op 8 december 1810 wordt in de rapportage
betreffende de toestand der kerkgenootschappen vermeld dat de stad op
een inwonerstal van 7606 81 joden telde. Bij de joodse gemeente wer
den echter ook nog gerekend de joden, die in de Egmonden, te Scha-
gen en Zuidscharwoude woonden, samen 33 personen. Enkele jaren la
ter, in 1813, onder het Franse bewind, krijgt de toenmalige parnas, in
die tijd genaamd "commissaire surveillant der Israëlitische gemeente",
Izaak Prins, de opdracht van zijn kerkelijke overheid een lijst in te zen
den van degenen, die tot de gemeente behoren en hoeveel zij bijdragen.
Het is interessant deze te vergelijken met die van 1810. We zien dan dat
iedereen vanwege de invoering van de burgerlijke stand door Napoleon
in 1811 een achternaam heeft moeten aannemen. Philip Mozes heet
voortaan Houthakker, Abraham Mozes: de Jong, Levi Cohen: Muk,
Michel Michels: Wildervang, Salomon David: Best, Mozes Salomon:
Manheim, Jozef Natan: de Haan, Aron en Mozes Jacobs: Elzas, Izaak
Abraham: de Jong, Levijacob: Einthoven.
Woonde tot 1796 het merendeel van de nederlandse joden in Amster-
23
-