voor de kleine gemeente, die toen uit 17 gezinnen bestond, een niet ge
ringe financiële belasting.
De afspraak werd gemaakt dat zij gezamenlijk wekelijks f4 zouden op
brengen totdat de schuld zou zijn afbetaald. Daartegenover stond dat zij
vrijgesteld z«ttden zijn van-het betalen van plaatsen geld- in -de-synagege
verplichting een halve stuiver af te dragen aan de gemeen
schap per één pond vlees. Het verzoek aan het stadsbestuur bevat een
opgave van ieders bijdrage en geeft daardoor inzicht in de samenstelling
van de gemeente en ieders draagkracht.
5 De begraafplaats
Deelname aan een begrafenisplechtigheid is voor joden een zeer eervol
le zaak. Men bewijst hiermee "een waarachtige daad van genade".
Vanaf het moment van overlijden wordt het lijk bewaakt en nog dezelf
de dag, of daags na Sjabbat of Grote Verzoendag begraven. Aangezien
een lijk als onrein wordt beschouwd, hoort de begraafplaats buiten de
bebouwde kom te liggen. Begraven binnen of rond de synagoge ge
beurt niet. De veelvuldig gebruikte term "jodenkerkhof' is daarom fei
telijk onjuist. De afstand naar een joodse begraafplaats buiten Alkmaar,
Ouderkerk bijvoorbeeld, was voor velen waarschijnlijk te bezwaarlijk.
Zo was er al eens een joods kind begraven op het Clarissen-bolwerk.15
In 1746 kochten parnassiem van Jacob en Frans Groen in de Rijp een
stuk land in de Varnebroek, groot 378 roeden en elf voeten hondbos-
sche maat, onder beding dat de koop geacht zou worden niet te zijn ge
schied, indien er geen begraafplaats van gemaakt mocht worden. Die
toestemming werd door burgemeesteren na gedaan verzoek gegeven op
20 december 1746. De eerste begrafenis vond er plaats op 15 september
1747. Het betrof de vrouw van Marcus, wonende aan de Laat bij de
Krebbesteeg, die de vorige dag, Grote Verzoendag, overleden was. Zo
werd Alkmaar dus een joodse begraafplaats rijk, die tot op de huidige
dag bestaat en in gebruik is.
19