schuiladres. Na enkele onrustige dagen werden we weer wat rustiger omdat er ver der niets gebeurde, doch na twee weken werd de uit zes personen be staande familie ontdekt die bij ons in 't pension waren en sedert Januari een zomerhuisje hadden betrokken vlak bij ons. Intusschen waren bij ons weer zes andere Joodsche menschen gekomen namelijk een gezin van drie personen en nog drie "enkele" mannen. Sedert de arrestatie van de uit zes personen bestaande familie besloten wij en de overige gasten de ingang van het voorterrein steeds om beur ten in 't oog te houden zoolang dit mogelijk was bij daglicht want steeds kwamen er geruchten die er op wezen dat we daar, jammer ge noeg, niet meer veilig waren. Persoonlijk sliep ik zeer onrustig en bij 't minste geluid schrok ik wak ker om dan verder de nacht wakend door te brengen in angst en onrust. Het zou wel 't beste geweest zijn toen reeds weg te gaan, maar de pret tige omgeving en de ruime mate van betrekkelijke vrijheid hield ons te gen deze weer zoo belangrijke stap te doen. Op 15 Maart 1943 kwamen er twee verdacht uitziende heeren het ter rein opgefietst en de "uitkijk" meldde dit per ommegaande aan alle gas ten zoodat binnen twee minuten het pension volgens plan ontruimd was en wij allen ons schuil hielden vlak bij het huis doch verscholen achter de dikke boomenrij en voor iedere oningewijde onvindbaar. Deze beide heeren bleken van de recherche te zijn en nog wel z.g. van het goede soort, maar later bleek dat ze wel degelijk er op uit waren om ons op te sporen. Het heele huis was echter uitgestorven op de beide patroons na, zelfs de bedden werden overdag nimmer opgemaakt, en na wat vriendelijkhe den over en weer vertrokken de heeren weer overtuigd als ze waren dat daar niets te vinden was voor hun gading. Toen ze een poosje vertrokken waren klonk het tevoren afgesproken signaal en weer binnen enkele minuten was het huis weer vol gasten en werd de wacht weer opnieuw in alle waakzaamheid betrokken. Op de veijaardag van mijn Vrouw, toen ook een onzer vrienden, met het noodige, ons kwam feliciteeren, was er juist in de bladen afgekon digd dat alle Joden uit Nederland, uitgezonderdAmsterdam zich op 10 April naar een aangegeven kamp moesten begeven, zoodat er vanaf dien dag behalve in Amsterdam nergens meer Joden werden aangetroffen. Dat deze maatregel een stroom van onderduikers deed ontstaan spreekt vanzelf, doch natuurlijk waren vele duizenden het slachtoffer van deze bevelen en ook voor ons werd het bestaan weer moeilijker, waardoor deze verjaardag zoo mogelijk, nog droeviger verliep dan dat we ons dit 115

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1992 | | pagina 113