ons, en dan worden opgezonden naar onze oude woonplaats. Anderzijds zouden de bovenburen aan onze Utrechtsche gastheer de overige goe deren medegeven, waardoor hij eveneens den dag na ons vertrek, zich weer naar onze woning zou begeven, zooals dit alles tevoren reeds was afgesproken. Toen hij zich echter den volgenden dag bij onze bovenburen aanmeld de trof hij die in min of meer overspannen toestand aan en vernam daar het volgende verhaal. De avond tevoren, dus op de avond van ons ver trek, kort nadat wij het huis verlaten hadden kwam men om ook ons weg te voeren en belde de politie aan onze woning aan. Vanzelfsprekend werd niet opengedaan, doch omdat zulks meer voor kwam, geloofden de helden met het geweer niet zoomaar dat er inder daad niemand thuis was. Toen er na langdurig bellen nog niet werd opengedaan, sloegen de heeren de deur eenvoudig kapot en kwamen zoo op onze woning om te kunnen constateeren dat de zoo begeerde buit juist aan hun roofklauwen was ontsnapt. Echter ze herstelden min of meer de deur weer in de oude toestand en verzegelden toen alles, waardoor het onmogelijk was, om bij de door ons achtergelaten goede ren te komen, en wij alweer hierdoor heel wat kwijtwaren. Vanzelfsprekend echter, verheugden we ons erop dat we zoo juist op tijd de hel ontsnapt waren, en zelfs als we niet de maatregel hadden ge nomen, om niet vanaf het huis van kennissen te vertrekken, waren we reeds te laat geweest, want dan zouden de beulen ons net nog te pakken gekregen hebben; gelukkig waren we hen juist even voor, door te ver trekken van een ander adres. In dat gezin waarin men tegen hooge pensionprijs de verantwoording op zich genomen had van vijf personen nam men geen enkele voor zichtigheidsmaatregel in acht en ofschoon wij allen iedere veiligheids maatregel te baat namen, liep dit op niets uit door de roekeloosheid die om ons heen plaatsvond en er op de meest ongelegen tijden vreemden in huis kwamen door een openstaande deur, of door eenvoudig de deur open te maken hetwelk verholpen kon worden alleen slechts door een kijkraampje te sluiten, waarop een bezoeker eerst moest bellen en wij gelegenheid hadden uit de voeten te komen. Het bleek steeds duidelij ker dat we in handen waren terechtgekomen van lieden die het alleen om het geld te doen was en het was onmogelijk zelfs een redelijk on derhoud te hebben. Niet alleen dat alles even vervuild en verwaarloosd was, was ook de voeding beslist onvoldoende en zouden we gewoon honger hebben geleden als onze vrienden ons geen koffers vol levens middelen hadden bezorgd plus de noodige lekkernijen. Ook zij hebben kunnen constateeren dat met hetgeen ik hierboven 110

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1992 | | pagina 108