loopen nacht mis zou zijn geweest, maar gelukkig de noodvlag is toen nimmer geheschen. Als klein voorvalletje moet ik hiertusschen nog even mededeelen dat ik in de eerste week van Augustus 1942 een briefje ontving van de een of andere Duitsche mijnheer die het hoofd was van een afdeeling die zich gespecialiseerd had in het opsporen en stelen van onroerende goederen en die was zoo vriendelijk mij te berichten dat ik niet langer eigenaar was van de huizen waarvan ik toch de eigendomsbewijzen in mijn bezit had. Terzelfder tijd mocht ik mijn levensverzekeringspolissen inleveren waaraan ik meer dan twintig jaar prompt had betaald terwijl deze polis sen tot nu toe altoos onvervreemdbaar geweest waren. Toch hoe ongelooflijk en vreeselijk dit op zichzelf ook is, zijn het klei nigheden in vergelijking met het leven zelf waarop men het had gemunt en wat we zoo lang mogelijk en zoo goed mogelijk wilden verdedigen tegen de onheilbrengers. Behalve de oproepingen voor het buitenland en de dagelijkse razzia's was er nog iets om de wegvoering zooveel mogelijk te bespoedigen en wel de plaatsing in de binnenlandsche werkkampen waarvoor men eerst medisch moest worden gekeurd. Tot nu toe was ik ook daarvan nog vrijgebleven totdat ik op 12 September 1942 een bevel ontving om mij voor de "werkverruiming" op 15 September d.a.v. te laten keuren. Door mededeeling van tientallen anderen wist ik dat dit beteekende dat ik enkele dagen daarna naar een kamp moest voor de "werkverruiming" niettegenstaande ik den heelen dag reeds overbelast met werk was. Op den avond van de 13e September echter, kwam een onzer vrienden bij mij vergezeld van een mij onbekend persoon en wat we toen hoopten en dachten bleek werkelijkheid te zijn namelijk hij was geslaagd met een blijvend schuiladres voor ons buiten Amsterdam namelijk in Utrecht. Nadat er reeds verschillende pogingen mislukt waren, ook bij hen die ons dit zelf ongevraagd hadden aangeboden, doch hun belofte weer in trokken toen de nood er was, kunt U beseffen dat we blij waren dat er kans was uit de hel te komen waarin we leefden, want de dood is verre te verkiezen boven zulk een leven. We kwamen overeen dat we in de avond van de 15e September, dus de dag van mijn keuring voor de werkverruiming zouden komen en onze nieuwe gastheer met zijn vrouw zou ons vanuit een andere woning in de buurt komen afhalen omdat we eerst met den trein van circa half tien moesten vertrekken onder bescherming der duisternis, en we konden niet vanaf onze eigen woning vertrekken omdat het te gevaarlijk was dit te doen na acht uur 's avonds. 107

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1992 | | pagina 105