een zuster van een schoonzuster van ons eveneens te Amsterdam woon
achtig en was het niet meer dan normaal dan dat ik bij de teraardebe
stelling aanwezig zou zijn. De overledene had buiten Amsterdam twee
broers, waarvan er slechts één vergunning kreeg om bij de begrafenis
aanwezig te zijn zoodat de andere niet eens komen mocht om mede bij
die laatste gang tegenwoordig te zijn.
Terloops wil ik hier nog bij vermelden, dat wij niet van volgrijtuigen in
de stad mochten gebruik maken zoodat de nabestaanden tot de grens
der stad moesten loopen waar men zich dan bij de lijkkoets kon voegen.
Voor slechts de allernaaste familie werd dan in zeer beperkte mate verlof
gegeven om een overledene vanaf de grens der stad te volgen naar een
begraafplaats die in Diemen, Muiderberg of Ouderkerk was gelegen.
Om dit verlof te bekomen had men allerlei instanties af te loopen en
dan bestond de mogelijkheid dat men een reisvergunning ontving naar
een der hierbovengenoemde plaatsen, want zonder reisvergunning was
iedere verplaatsing toen onmogelijk.
De bewuste teraardebestelling zou om elf uur van het sterfhuis vertrek
ken en begaf ik mij op weg om tijdig aanwezig te kunnen zijn. Nauwe
lijks echter was ik van huis vertrokken of verschillende personen op
straat waarschuwden mij met de mededeeling dat men van plan was
weer een razzia te houden.
In het eerst echter nam ik deze waarschuwing niet zoo erg zwaar op en
meende slechts met geruchten te doen te hebben, ook al omdat ik gaar
ne tegenwoordig wilde zijn bij de begrafenis waardoor ik mij niet liet
terughouden van het eerste het beste gerucht. Echter de waarschuwin
gen herhaalden zich en werden dringender, waarop ik sprak tot iemand
die mij beduidde terug te gaan, dat ik onderweg was naar een begrafenis
en ik slecht hiervan kon wegblijven.
Die mevrouw sprak toen de wel veelzeggende woorden tot mij "Mijn
heer als U niet wilt dat het Uw eigen begrafenis zal worden moet U
onmiddellijk teruggaan"! Zooals te begrijpen was, achtte ik het niet
raadzaam verder te gaan en keerde ik weer terug naar huis waarop spoe
dig daarna bleek dat de waarschuwingen maar al te zeer op goede grond
berustten. Mijn dochter was even voor mijn vertrek naar een vriendin
netje gegaan, die vlak bij mij in de buurt woonde en zoodoende was die
niet thuis, terwijl het in dergelijke gevallen natuurlijk maar 't beste is
om bij elkaar te zijn, en zoodoende het gevaar samen te dragen. Daarom
zou ik haar even waarschuwen en terughalen, doch juist terzelfder tijd
arriveerde er een overvalauto vlak voor mijn huis, met de zoo beruchte
"groene politie" zoodat het onmogelijk voor mij was het huis te verla
ten, wilde ik niet precies in de opgezette val loopen. Slechts even daarna
103