plichtsgetrouw in de voetnoten opgenomen. Overigens is het mij een
raadsel hoe een kritisch man als Eikelenberg deze onzin voor zoete koek
heeft geslikt. Wellicht heeft hij alleen het door Baens vervaardigde af
schrift gezien en niet het door Westfalen bewerkte handschrift van Bal-
dewinus de Haga, maar dan nog vraagt men zich af of er bij hem geen
lampje ging branden bij het zien van die Westfalens. Want hij kende on
getwijfeld de fantastische denkbeelden van Adriaen, met name die inza
ke de Alkmaarse geschiedenis. Uit de nagelaten geschriften van Eikelen
berg, die overigens verre van compleet zijn,S7) blijkt dat hij zeker niet
onkritisch stond tegenover de historische pogingen van Westfalen, doch
tevens heeft hij zich wel erg gemakkelijk laten bedriegen.58' Of steekt er
meer achter?
Eikelenberg heeft ook zijdelings iets te maken gehad met een andere
vervalsingsgeschiedenis, namelijk de Rijmkroniek van Klaas Kolijn. Het
verhaal is bekend. De Rotterdamse historicus Cornelis van Alkemade
kreeg een afschrift toegespeeld van de "Geschicht-Historiael Rijm- of
Rymchronyk van den Heer Klaas Kolijn, Benedictis Monik der abdye te
Egmont; beginnende van den Simberschen Vloed, en eyndigende met
de dood van Graaf Dirk, vader van Floris III, Graaf van Holland, in 't
jaar elfhondertzesenvijftig voorgevallen". Klaas Kolijn zou een tijdge
noot zijn geweest van graaf Floris III (overleden 1192) en derhalve
Neêrlands oudste kroniekschrijver. De kroniek is echter gegarandeerd
vals, hetgeen men allemaal kan nalezen bij Van Wijn.59' Het blijkt, dat
een "afschrift" van deze rijmkroniek in 1702 aan Van Alkemade is ver
kocht door ene Reinier de Graeff te Haarlem, welk afschrift blijkens de
gebruikte papiersoort tussen 1690 en 1698 vervaardigd zal zijn. Van Al
kemade, die er ondanks herhaald aandringen nimmer in is geslaagd het
"origineel" in handen te krijgen, maakte van dit afschrift een nieuw af
schrift, dat hij de historicus Matthaeus ter hand stelde. Toen deze laatste
overleed kwam een deel van zijn papieren in handen van Dumbar, die in
1719 de rijmkroniek gedeeltelijk publiceerde/'"1 In 1745 gaf Van Loon
de rijmkroniek opnieuw uit, voorzien van uitvoerige en veelal potsierlij
ke commentaren.
Bij de stukken betreffende Klaas Kolijn, die de historicus Kluit in de na
latenschap van Van Alkemade aantrof, bevond zich een brief van Eike
lenberg aan Van Alkemade d.d. 8 maart 1722 waarin hij schrijft: "Ik
hebbe, voor desén, bij wijlen den Heer Anthonius Gibson, gezien een
stuk van een zeer oude geschreven Rijmkroniek; maar zij begreep de
geschiedenissen voor den tijdt der graven van Hollandt, niets, dat ik
weete, van onse gebeurtenissen, daar zij echter wel een voorspel van ge
leek; doch zijne boeken zijn al voor 5 a 6 jaren in den Hage openbaar
verkogt. Of deze dezelve was in de Rijper Zeepostil gemeldt zoude ik
konnen oordeelen zoo 't Rijmstukje mij ter hand wierd gestelt. Van ee-
ne andere Rijmkroniek hebbe ik, in desen oord, noit gehoord". Een
6