heel veel veranderd in de kerk. De altijd uniek geachte positie van de priester - hij was toch immers dè middelaar tussen hemel en aarde, tus sen God en de mensen - is ten einde gekomen. Een charismatische mandenmaker neemt de leiding van de kerk op zich: zijn bijbelkennis, welsprekendheid, charisma en organisatievermogen zijn hem - en blijk baar ook de zijnen - genoeg. Dat de clericale elite na de overgang tot de reformatie zijn positie heeft verloren, blijkt ook uit Arentsz nauwe samenwerking met de geleerde ex-priester Gabriël en Scheltius. Het blijkt voorts uit het godsdienstge sprek van Haarlem, waar Arentsz debatteerde met hoge rooms-katholie- ke geestelijken. Die waren trouwens zeer verbaasd dat een leek met zo veel gezag de Schrift kon uitleggen. Het wekt nog meer verbazing als we ons realiseren hoe oud de verschil lende personen zijn geweest. Cooltuin was bij zijn vlucht uit Alkmaar in 1558 ongeveer 33 jaar oud. Gabriël zal in 1560 40 jaar oud zijn geweest. En Jan Arentsz zal,toen hij in 1559 van Cooltuin de leiding van de kerk in Holland kreeg opgedragen, 25 tot 30 jaar oud zijn geweest. Toen hij in de zomer van 1566 als hagepreker rondtrok was hij dus tussen de 30 en 35. Bij zijn overlijden in 1573 was hij begin 40. Arentsz was veruit de jongste van het hele stel. Is het niet fascinerend: een jonge ambachtsman neemt het op tegen ge leerde geestelijken of hij werkt met hen samen en zij behandelen hem op hun beurt als hun gelijke! De rooms-katholieke historicus L.J Rogier heeft steeds met enige gretigheid beweerd dat de hageprekers eenvoudi ge lieden waren die geen opleiding hadden genoten, maar slechts over demagogische gaven beschikten. Voor Rogier was de traditionele oplei ding blijkbaar een absolute voorwaarde voor een goed functioneren in de kerk. Maar wat zien we in de praktijk: Pieter Gabriël - in kennis en leeftijd toch Jan Arentsz verre de baas - treedt een stapje terug, omdat hij Arentsz als zijn meerdere erkent. Bij het eerste avondmaal in Amster dam ging Arentsz voor en de briljante Scheltius kwam op de tweede plaats. U ziet het: geleerdheid, status en leeftijd telden niet, maar wèl bijbelkennis, gezag en charisma. Ik hoopte dat het originele handschrift mij dichter bij de verschillende personen zou kunnen brengen. In het gemeentearchief van Amsterdam wordt een exemplaar bewaard van het Akkoord van Amsterdam van 30 september 1566. En jawel, daar trof ik het mandenmakerspootje van Jan Arentsz aan tussen de sierlijke signatuur van Pieter Gabriël en de fraaie renaissance-handtekeningen van zeventien aanzienlijke Amsterdammers. Een kopie van een brief van Jan Arentsz die mij vanuit Emden werd op gestuurd bracht de persoon Arentsz opnieuw dichterbij. Hij werd wéér wat tastbaarder. Maar wat zegt een handschrift over iemand? Alles is re latief, zo bleek ook in dit geval: nu bijna een jaar geleden vond ik het handschrift van Cornelis Cooltuin terug en dat was bijna net zo'n man-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1992 | | pagina 23