van de gereformeerde gemeente. Zijn naaste collega's waren daar de ge leerde ex-priesters Pieter Gabriël en Nicolaas Scheltius. In Amsterdam heeft Arentsz de eerste gereformeerde gemeente geleid. Hij heeft het eerste avondmaal voorbereid, hij heeft voor het eerst de gemeenteleden aan een onderzoek naar leer en leven, de zogenaamde "censura morum", onderworpen. Hij heeft de contacten met de over heid, de gereformeerde gemeenten elders en - zonodig - de katholieke geestelijken onderhouden. De opbouw van de gemeenten heeft slechts een halfjaar kunnen duren. Door de dreigende komst van de hertog van Alva en het instorten van het geuzenverzet in april 1567, waren de gere formeerden gedwongen te vluchten en in ballingschap te gaan. In Emden hebben Arentsz en Gabriël leiding gegeven aan de verstrooide gemeente van Amsterdam. Collega Scheltius was al in 1568 overleden. Bij de grote synode van Emden van oktober 1571, hebben Arentsz en Gabriël zich verzet tegen de strakke kerkorde die de precieze calvinisten wilden invoeren. Ze voelden weinig voor een dwingend kerkverband: ze hadden naar hun mening niet voor niets het juk van het rooms-ka- tholicisme afgeschud. Maar ze zagen natuurlijk ook wel in dat, in ver band met de oorlogsomstandigheden, verdeeldheid zeer gevaarlijk was. Uiteindelijk hebben ze hun verzet opgegeven en zich achter de kerkor de geschaard en daarmee een scheuring binnen de gereformeerde gele deren voorkomen. In de eerste fase van de 80-jarige oorlog heett het gesloten front van de gereformeerden de voorhoede van de opstand kunnen vormen. Vanaf juni 1572 sprak de ene Hollandse stad na de andere zich uit voor de prins van Oranje. Vanuit Emden werd besloten dat de Hollandse predikanten zouden terugkeren. Jan Arentsz ging in januari 1573 weer terug naar Alkmaar, want Amsterdam was in het Spaanse kamp blijven hangen. Alkmaar werd aangewezen als contactkerk voor de gerefor meerden boven de grote rivieren. Arentsz heeft op de synode van Alk maar (31 maart - 2 april) de kerkorde en de eenheid van het kerkelijk gezag met vuur verdedigd. Een week nadat de Spanjaarden het beleg voor Alkmaar hadden gesla gen, op 28 augustus 1573, overleed Arentsz. In het gevoelige commen taar op zijn sterven benadrukt de stadspensionaris mr. Nanning van Fo- reest dat Jan Arentsz - hoewel een eenvoudig man en niet onderlegd in de vrije kunsten - eeuwig is te prijzen om de voortreffelijkheid "zijns wesens ende zijn ghewichtige redenen ende woorden". Het is opvallend dat in de vroege reformatie het onderscheid tussen ge leerden en niet-gestudeerden, maar ook tussen geestelijken en leken nauwelijks lijkt te tellen. Een eenvoudige leek - ik bedoel de manden maker Jan Arentsz - krijgt van een geleerde priester, die inmiddels do minee is geworden - ik bedoel Cornelis Cooltuin - de opdracht om de leiding van de kerk in Holland op zich te nemen. Er is dan toch wel 22

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1992 | | pagina 22