onder meer
ndbezit. Dat
de bisschop
cmaarse pas
die als pas-
len de leken
Alkmaarse
de pastoors-
k. Hij bleef
i een plaats-
is Zas. Dirk
werkmeester,
ormatie een
ivarig zitten
1551, na de
rde. Katrijn
ij vertrok al
ooltuin had
e inquisitie,
ich weer in
Zas warem-
twee weken
weigerde de
monniken'
Jtrecht over
de gang van
n Cooltuins
Alkmaar om
gemiddelde
tunnen vol-
at de inqui-
lene niet al-
st. Ook dat
idhouderlo-
ondersteUen
het in haar
n paar forse
oofd zitten
Ükmaar een
ces, niet al
leen bij de elite - zoals de Foreesten en de Nijenburchs - maar ook bij
eenvoudige lieden. Waarschijnlijk is zijn boodschap nog het beste aange
slagen in het atelier, waar de mandenmaker Allard Gerritsz en zijn ge
zellen Jan Arentsz en Pieter Cornelisz. werkzaam waren. Zij zouden in
1566 alle drie optreden als hageprekers. Dat zegt toch wel wat over de
gesprekken die ze op de werkvloer hebben gevoerd. Wat was voor hen
belangrijk? Niet de traditie van kerkvaders en kerkgeleerden, maar Gods
woord, de Bijbel. En dat was niet omdat ze geen Latijn konden lezen,
het was een principiële keuze voor een puur evangelisch en christelijk
leven.
Met de komst van de inquisitie en de vlucht van Cooltuin naar Emden
was de gereformeerde gemeente van Alkmaar gedwongen ondergronds
te gaan. Een jaar later, op 14 augustus 1559, nota bene anderhalve
maand na het overlijden van onze Katrijn, kreeg Jan Arentsz van Cool
tuin de opdracht om de gereformeerde gemeente van Holland te gaan
leiden. Letterlijk schreef Cooltuin in het boek waarin de handelingen
van de kerkeraad van Emden werden opgetekend: riek sal Jan Corrifma-
ker tot Alcmaer overscriven, unde van wegen der gemene bidden dat he
aennemen wil die gemeint van Hollant te bedienen". Jan Arentsz heeft
aan Cooltuins verzoek gehoor gegeven, want in een aantekening in de
kerkeraadshandelingen van de vluchtelingenkerk van Londen van no
vember 1561, wordt hij genoemd de "minister Dei (of is bedoeld Divi-
ni?) verbi in Hollandia": de dienaar van het woord Gods in Holland. En
hij staat in die aantekening maar liefst op gelijke hoogte met de predi
kanten die in ballingschap in Emden verbleven. Dat zegt veel over de
kwaliteiten van Jan Arentsz.
Het wordt tijd dat ik U in het kort iets vertel over zijn leven. Er is prak
tisch niets bekend van het optreden van Arentsz vóór 1566. Begin 1566
moest Jan Arentsz vluchten; hij vestigde zich in het Overijsselse Kam
pen, waar hij in het geheim voorging en van waaruit hij af en toe de
"gemeente van Holland" bezocht. Op 8 juli 1566 kwam hij naar Am
sterdam, waar toen blijkbaar het hoofdkantoor van de gereformeerden
was gevestigd. In een roeibootje in het riet langs de Kadijken, ter hoogte
van de werfjes tegenover het huidige Kattenburg, werd besloten om ook
in Holland de velden op te gaan en hagepreken te houden. Dat was mo
gelijk omdat na de aanbieding van het Smeekschrift der Edelen op 5
april 1566 de inquisitie wat milder optrad. In Vlaanderen was al op 26
mei een preek gehouden. Op 14 juli hield Jan Arentsz de eerste hage-
preek boven de grote rivieren, bij Westerblokker in de buurt van
Hoorn. Er volgden een paar enerverende maanden: Arentsz preekte
vaak twee keer per dag en zijn preken duurden uren. Hele mensenmas
sa's kwamen in beweging om de mandenmaker van Alkmaar te horen.
Na vele omzwervingen in Holland, Utrecht en Overijssel, streek Jan
Arentsz eind september 1566 neer in Amsterdam, als eerste predikant
M
21