bekwaamheid in het middelnederlands (hoe gebrekkig ook) beschikte om de rijmkroniek te kunnen componeren. Ook in 1698 huwde De Graef (na een vermoedelijk niet voltooide rechten-studie) een weduwe, die een kind had.8" Zijn financiële toestand was belabberd zodat het lo gisch lijkt dat hij geld heeft willen verdienen met de uitgave van de rijmkroniek. Toen er weinig schot in de verkoop zat besloot hij tenslotte het manuscript te verkopen aan Van Alkemade. Hij stond zwak omdat hij het originele manuscript van de rijmkroniek (dat immers niet be stond) niet kon tonen. De Graef zelf heeft Jacob van Beresteyn als de bezitter van het manuscript genoemd en volgens Van Lieburg zou deze in moeilijkheden zijn geraakt omdat Van Beresteyn insolvent was ver klaard en met de noorderzon vertrokken.82' Dit is inderdaad zeer wel mogelijk, maar hij kan ook Van Beresteyn hebben genoemd omdat deze toch niet meer te achterhalen was. Maar als Van Beresteyn het manu script in zijn bezit heeft gehad, dan rijst de vraag hoe hij eraan gekomen is. Dat deze weversbaas het zelf geschreven zou hebben lijkt mij name lijk uitgesloten. Mijn hypothese - en meer dan een hypothese is het niet- is dan ook dat Reinier de Graef de rijmkroniek en de handschriften direct of via een tussenpersoon heeft verkregen van Adriaen Westfalen zelf of uit diens boedel en de naam Westfalen niet kon noemen omdat hij geen recht op de geschriften had. Ze kunnen geleend en niet teruggegeven zijn, ofwel gestolen. Het afschrift van het manuscript, dat De Graef de goedgelovi ge Van Alkemade in handen speelde, is bewaard gebleven.83' Uit vergelij king bleek mij, dat het zeer wel door Eikelenberg geschreven kan zijn. Ook andere kenners van de geschriften van Eikelenberg (Goeding, Valk) achten dit mogelijk. Absolute zekerheid is er niet, aangezien uit zijn na gelaten geschriften blijkt dat Eikelenberg met verschillende handen schreef, namelijk net, slordig en klad, welke naarmate hij ouder werd aan verandering onderhevig waren. Aldus moet dit opstel, dat hier en daar wel erg hypothetisch is en soms meer vragen oproept dan beantwoordt, onbevredigend eindigen. Mis schien kunnen anderen op deze gegevens voortbouwen. drs. W.A.Fasel 14

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1992 | | pagina 14