Schisma veroorzaakte. Zij werd op 6 oktober 1700 ondergebracht in het
St. Agathaklooster "hebbende de tafel van de abdis en niet eetende bij
de rehgieusen". Daarna verbleef zij bij een godvruchtige priester, Heer
Aken genaamd, en diens zuster. Zij schijnt in Keulen enig opzien te
hebben gebaard, want zij was veelvuldig in de kerk aanwezig en ont
hield zich enige malen gedurende 48 dagen van vast voedsel. Ook was
zij op zeker moment vastbeloten naar Rome te reizen, zodat er enige
hoge geestelijken moesten opdraven om haar van dit voornemen af te
brengen. "Maer niemandt van hun allen en hebben uyt haer kunnen
weten waerom sij so groote begeerte hadt om naer Rome te reysen...".
Zij overleed op 9 april 1702. Toen haar moeder en zuster Catharina
Maria te Keulen arriveerden, was de begrafenis allang achter de rug.
Haar moeder verlangde echter het lijk te zien, doch door allerlei oorza
ken duurde het zes dagen aleer dit kon geschieden. Maar op 26 mei was
het dan zover, zijnde 48 dagen na haar overlijden. "Een wonder, precys
soo veele dagen als sy in leven besondere keren hadt gevast". En daar lag
zij "soo fris, en versch, en suyver, en sonder denminsten stanck of quade
lucht of reuck", zodat allen die het aanschouwden zeer verwonderd
waren.
Maar ook met haar ouders geschiedde volgens Catharina Maria "iets
sonderlinghs", want Adiaen stierf op Hemelvaartsdag en Margaretha
Caecilia op Witte Donderdag, de dag waarop zij jarenlang gewoon was
de communie te ontvangen. "En daerom heb ik reden om te gevoelen
dat den Goeden Godt haere opten dagh uyt haer lichaem heeft geroe
pen".
Catharina Maria had kennelijk de fantasie van haar vader geërfd. Ook
zij bleef ongehuwd en woonde met haar moeder en later alleen te Alk
maar. Zij beheerde het familiebezit, waaronder de meeste boeken en
papieren van haar vader. De laatste jaren waren vermoedelijk niet vrij
van zorgen, want in 1711 werd te Enkhuizen een procureur benoemd
teneinde van de erven van Adriaen Westfalen een hoofdsom van
f.1000,- en vier jaar achterstallige rente in te vorderen.45) Ook in 1711
was zij in een proces gewikkeld voor het Hof van Holland en dreigden
haar landerijen te worden verkocht.46) Na haar dood heeft haar broer
Frederick Arnulph het huis in de Langestraat, alsook een stuk land in de
Wezenpolder en een drietal obligaties van de hand gedaan. Fran^ois
Smit verhaalt in zijn Geletterd Alkmaar, dat Frederick Arnulph veel van
de in Alkmaar berustende boeken en papieren heeft opgeruimd en dat
"geheele pakken...voor scheurpapier verkogt zijn en gebraght in kaas en
kruydenierswinkels47)