4 van het geestelijk leven in hun kerk. Eén van de oorzaken daarvan schreven ze toe aan de organisatie van hun kerk, zoals die in 1815 was opgelegd door koning Willem I, waarbij de Dordtse Kerkorde van 1618, die eeuwenlang in de vaderlandse kerk had gegolden, huiten werking was gesteld. Het werd de aanhangers van de Afscheiding niet gemakkelijk gemaakt in de nederlandse samenleving. Allerlei tegenwerking en plagerij vielen hen ten deel. Landelijke, regionale en plaatselijke gezagsdragers in kerk en staat traden hen in de weg met kerkrechtelijke en strafrechterlijke procedures in de vorm van schorsingen, afzettingen, boetes, gevangenis straffen en militaire inkwartieringen. Toen zij zich als een zelfstandig kerkgenootschap gingen opstellen, kregen zij meer ruimte en erken ning. Hoewel de over het algemeen vrijzinnige mentaliteit in Noord-Holland niet zo ontvankelijk was voor een dergelijke beweging ontstonden toch ook hier enkele afgescheiden kerken. Allereerst in 1840 in Den Helder, Krabbendam en Andijk, en vervolgens in 1841 in Broek op Langedijk. De laatste werd de moedergemeente van die van Alkmaar. Het begin in Broek was heel bescheiden en niet zonder moeilijkheden. Men hield diensten bij één van de leden thuis. Meermalen werd men daarbij lastig gevallen door dorpsgenoten, o.a. doordat de ruiten werden ingegooid van de woning waar men samenkwam. Toch hield men vol en op 28 november 1841 kon een bescheiden kerkgehouwtje, met eigen krachten gebouwd, betrokken worden. Ook een aantal Alkmaarders begaf zich zondags tweemaal en soms ook nog in de week door weer en wind naar Broek om daar de diensten te bezoeken. Soms echter wanneer de wegen te slecht waren en het weer te bar kwam men in Alkmaar samen in een groot huis aan de Oude gracht, dat bewoond werd door twee gezinnen van de gemeente name lijk dat van Jan Pol, van beroep kaaskoopknecht en Cornelis Molle- vanger, van beroep bierdrager. Men las dan preken van oudvaders of voorgangers van de afgescheidenen en had en zong met elkaar. Doordat het aantal Alkmaarders in de gemeente van Broek in de loop der jaren groeide ontstond de wens om in Alkmaar een eigen gemeente te vor men. De Broekers voelden daar niet zoveel voor want ze konden de bij drage van de Alkmaarse leden maar node missen. Toch kwam het op 12 maart 1850 tot stichting van een zelfstandige ge meente te Alkmaar. Men kerkte in de ruimte bij Pol en Mollevanger en er werd een kerkeraad gekozen. Het was een bescheiden groepje van hooguit twintig gezinnen. Enkele namen uit die begintijd zijn Cornelis Storm, Johannes Schoonhoven, Frederik Post, Jan Bazie en Pieter Luit. In 1851 kreeg deze gemeente een eigen predikant in de persoon van Tamme Hendriks Uitterdijk (1806-1874). Als diaken in Drogeham

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1992 | | pagina 6