r> <A
•VN r
v\.
overvloedshoorns te vullen met de symbolen van de vier jaargetijden, is
niet gebruikelijk. Kennelijk hebben opdrachtgever en ontwerper toch
voor dit motief gekozen, om nog eens nadrukkelijk te wijzen op de
goede eigenschap van het milde uitdelen, die ook op de schoor
steenboezem verbeeld is.
Overvloedshoorn
6. Wie was de opdrachtgever van het stucwerk
in de tuinkamer?
Er werd reeds betoogd, dat het stucwerk - te oordelen aan de stijl-
ontstaan zal zijn in het tweede kwart van de 18e eeuw. In die periode
was de koopman Jan Hoogtwoud de hoofdbewoner en eigenaar van het
pand. Hij had het toebedeeld gekregen uit de nalatenschap van zijn
vader Hendrik Hoogtwoud op 19 oktober 1721. Tot aan zijn dood op 9
mei 1750 heeft hij in het pand aan de Oudegracht, toen nog Oude Vest
geheten, gewoond. Hij was, zo noteerde de chirurgijn H. de Vries, "een
Roomsgesind heer, ongetroud".4' Op 7 mei 1750, enkele dagen voor zijn
dood, maakte hij een testament op, waarbij hij niet alleen aan
Cathai ina van Loon, dochter van een van zijn zusters, zijn huis schonk,
maar bovendien ƒ1000,- vermaakte aan de "Roomse armen". Die
Roomse armen zullen hun geld ongetwijfeld gekregen hebben via het
Roomsch Arm Comptoir. Helaas zijn van deze liefdadige instelling
geen archiefgegevens over uit de periode rond 1750, zodat niet bekeken
kan worden, of de rijke en ongehuwde Jan Hoogtwoud eerder
bemoeienis met het Arm Comptoir heeft gehad. Maar een man, die de
grootmoedigheid, tevens "milde uitdeelster van de middelen om een
ander weldaet te doen" zo nadrukkelijk op de schoorsteenboezem in de
zaal van zijn huis liet uitbeelden, heeft wellicht eerder de armen met
zijn geld bedacht.
29