is de winter afgebeeld boven de schoorsteenboezem. Hier ziet men een buste van een gebaarde man met een bontmuts op, een in de 18e eeuw veel voorkomend wintermotief. In de mond heeft hij een pijp. Deze is niet historisch. Bij de laatste restauratie van 1966 werd de pijp toegevoegd, omdat de toenmalige archivaris van Alkmaar, Th.P.H. Wortel (die de tuinkamer als werkkamer zou gaan gebruiken), geregeld een pijp rookte. Tegenover de buste van de man met de bontmuts die de winter voorstelt, treft men een buste aan van een vrouw met een hoofdtooi van korenaren. Zij verbeeldt de Romeinse godin Ceres en werd in de 18e eeuw veel gebruikt als symbool voor de zomer. Tussen winter en zomer in treft men aan de zijde waar zich de toegangsdeur bevindt een buste aan van een vrouw die bloemen in het haar draagt: zij stelt Flora voor, het symbool voor de lente. Tegenover haar bevindt zich een buste van een man met een hoofdtooi van druiven: dit is Bacchus en is het symbool voor de herfst. Soortgelijke medaillons treft men de hele 18e eeuw aan in allerlei stucwerk-ensembles. Het vlakke middengedeelte van het plafond in de tuinkamer laat in het centrum een vierdelig gekruld acanthusblad zien. Daarom heen zijn op symmetrische wijze c-vormige krullen gerangschikt, die tesamen een decoratief patroon vormen. Bovendien bemerkt men dat tegen het vlakke gedeelte van het plafond opnieuw motieven aangebracht zijn, die de vier jaargetijden symboliseren. Ditmaal echter geen borstbeelden maar mandjes (meer naar het midden) en overvloedshoorns (bij de hoeken). Zowel de mandjes als de overvloedshoorns zijn gevuld met bloemen, bladeren, fruit en groente die naar een bepaald seizoen verwijzen. Wanneer men door de deur aan de korte zijde van de tuinkamer binnenkomt, ziet men eerst rechts een overvloedshoorn, gevuld met o.a. een grote kool en wortelen (symbool voor de winter) daartegenover een mandje gevuld met vergelijkbare winterse eetwaren. Links bevinden zich een hoorn des overvloeds en een mandje, heide gevuld met bloemen: zij verbeelden samen het voorjaar. Aan de tegenoverliggende korte zijde zijn in de hoorn des overvloeds en het bijbehorende mandje naast ander fruit trossen met druiven te vinden. Zij symboliseren de herfst. De andere overvloedshoorn en het bijbehorende mandje laten o.a. korenaren zien, het bekende symbool voor de zomer. Mandjes gevuld met bloemen, vruchten en groente, die de vier seizoenen symboliseren, treft men de hele 18e eeuw aan in allerlei decoratie-ensembles, zowel uitgevoerd in stucwerk als geschilderd. Ook in het begin van de 19e eeuw heeft men ze nog toegepast. In plaats van mandjes komt men ook dikwijls hakken en potten tegen. Maar om 28

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1991 | | pagina 30