De bewoners van Oudegracht 247 tot 1750
Carla Rogge:
In het voorafgaande werd uiteengezet dat de kern van het huidige
Oudegracht 247 wordt gevormd door een huis naast een houtwerf, dat
al voorkomt op de kaarten van Alkmaar die Drehbel (1597) en Blaeu
(1649) tekenden. Uiteraard doet zich de vraag voor, wie dat huis in de
loop der eeuwen bewoond hebben.11
De eerste eigenaar, die met zekerheid aangewezen kan worden, is Claes
Cornelisz. Houtcooper geweest. Hij heeft er gewoond met zijn vrouw
Guurtje Louris en een kind. Na zijn dood wordt het huis met de houttil
ernaast, gelegen aan de zuidzijde van de Oudegracht op de Bagijneweid
verkocht. Dat geschiedde op 31 mei 1657. In het desbetreffende stuk
worden aankomsttitels genoemd van 28 november 1648 en van 16
september 1587, maar het is helaas niet gelukt om die stukken, die
nader licht zouden kunnen werpen op de hewonersgeschiedenis, in het
gemeentearchief terug te vinden. Zo weten we niet, hoelang Claes
Cornelisz. Houtcooper in zijn huis aan de Oudegracht gewoond heeft
en evenmin weten we hoelang hij de houtwerf in bezit heeft gehad.
Wel is duidelijk, dat Hij een telg was uit een geslacht van voorname
houtkopers. De herinnering aan hen wordt levend gehouden door een
forse grafsteen (twee keer zo groot als een gewone grafsteen) gelegen in
de kruising van de Grote Kerk en wel midden voor het koorhek. Op de
grafsteen leest men o.a. de naam van zijn vader Cornelis Claesz.
Houtcooper, overleden op 21 december 1638 en van zijn grootvader
Claes Nanningsz. Houtcooper, gestorven op 29 mei 1613. Deze
grootvader bezat reeds een huis aan de zuidzijde van de Oudegracht. Bij
testament van 19 april 1613 beschikte hij dat zijn zoon Cornelis Claesz.
Houtcooper (de vader dus van onze Claes Cornelisz.) in zijn huis,
staande aan de zuidzijde van de Oudegracht kon wonen "zonder enige
huur te geven". Hoe lang Claes Nanningsz. Houtcooper, die in 1612 lid
was geworden van de Alkmaarse vroedschap, zelf dat huis aan de
Oudegracht in bezit heeft gehad, is niet teruggevonden. Evenmin is
waterdicht te bewijzen, dat het pand dat de grootvader in 1613 naliet
aan zijn zoon, hetzelfde is als dat waarin de kleinzoon later woonde.
In ieder geval kreeg het pand waarin deze kleinzoon Claes Cornelisz.
Houtcooper gewoond heeft, in 1657 een nieuwe eigenaar, Pieter
Cornelisz. van Poelenhurgh. Ook de houtwerf ernaast nam hij over. Die
houtwerf zal hem goed van pas zijn gekomen, want ook Pieter
Cornelisz. was houtkoper van beroep. Drie jaar later, in 1660, huwde
hij Trijntje Jans Reaal uit Assendelft. Een van hun kinderen, Catharina
14