hebben met een restant van het huis dat al op de kaart van Drebhel in
1597 werd afgebeeld. Bewijzen ontbreken echter.
3. Een timmermansbaas
Toen timmermansbaas Willem Hamer het pand in 1811 kocht was er al
het nodige gewijzigd en had het tussenhuis zijn huidige breedte. In de
verkoopakte wordt een beschrijving gegeven: "helend met Willem
Bekker ten Oosten, Hermanus van Tellingen ten Westen - hetzelve
huis is voorzien aan de eene zijde, van een kantoor, Wagenhuis en
Stalling voor drie paarden, aan de andere kant, van een pakhuis, thans
geapproprieerd tot een Mangelkamer, voorts heneden twee voorkamers,
Een nieuwe eetkamer, Een Zaal Provisiekamer, kelder en alle de
daartoe behorende geryflijkheden. Boven een fraaije agterkamer,
knegts, meiden en andere kamers, kleere zolder etc. Achter hetzelve
een ruim en nieuw aangelegd erf, waar achter een Plaisante koepel en
wel aangelegde menagerie, heneffens zomerkeuken, een royale uitgang,
in de binnenbanen, door en langs welke men uit gezegde koepel, een
fraaij uitzigt heeft naar en op de Stadtsvest."
Hoewel niet alle genoemde ruimten te lokaliseren zijn, herkennen we
toch de twee voorkamers, een zaal (de tuinkamer), kelder en keuken.
Vermoedelijk wordt met de nieuwe eetkamer de huidige archief-
bibliotheekkamer bedoeld en was dit vertrek nieuw omdat het tot stand
was gekomen door de verbreding van het tussenhuis.
Willem Hamer is waarschijnlijk ook de man geweest die het huidige
tussenhuis al rond 1800 zijn nu nog bestaande vorm gaf. Hij bouwde
boven op de nieuwe eetzaal een verdieping en bracht het geheel onder
een grote dubbele kap. Het verschil tussen het onder - en bovenmetsel-
werk werd tijdens de restauratie even zichtbaar toen de naast gelegen
9