Casenbroot", een opstand van het kaas en broodvolk tegen het centrale
gezag in 1492. (zie: Th.P.M. Wortel, Alkmaar en de commocie van
Casenbroot. West-Friesland Oud en Nieuw, deel 33, 1966).
De afloop voor de Alkmaarders en de West-Friezen was desastreus.
Zware straffen werden hen opgelegd. Alle steden, die meegedaan had
den moesten grote boetes betalen. Daarnaast werd voor de inwoners
van Alkmaar en de dorpen van West-Friesland die bij deze opstand be
trokken waren geweest bepaald "Dat er tot eeuwige dage aan de
Aardshertog en diens nakomelingen moest worden betaald: Op elck
huijs staende in voors. stede drie stuivers en op ieder huijs van West-
Frieslant twee stuivers per jaar". Dit is het zgn. "Haardstedengeld". De
verantwoording van deze belasting over het jaar 1493 is bewaard geble
ven, nl. in de Tweede Rekeningen van Thomas Bueckelaer van de
Rentmeesterschappen van „Vrieslant mitter Nijenburch daer an ge-
vougt". Deze rekeningen bevinden zich in het A.R.A. in Den Haag. In
1493 telde Koedijk 127 haardsteden, St. Pancras 74, Oudorp 44 en
Oterleek 19. In deze Rekeningen worden mijn voorouders het eerst ver
meld.
De bronnen voor 1500 zijn zeer summier. Na 1500 wordt dit voor St.
Pancras en omliggende dorpen beter. De in 1523 nieuw aangestelde
Rentmeester van Kennemerland en West-Friesland, Adriaan Stalpaert
van der Wiele, kreeg de opdracht om de Vronelanden in kaart te bren
gen. Van mei 1529 tot mei 1531 maakte Stalpaert een catalogus van de
meer dan 1300 percelen. In 13 registers tekende hij alle belendingen
nauwkeurig aan en liet alles zeer minutieus in kaart brengen.
De 13 registers zijn waarschijnlijk verloren gegaan, maar de kaarten en
rekeningen van de pachten zijn bewaard gebleven. Deze bevinden zich
in het A.R.A. in Den Haag. Ook zijn er een aantal Registers bewaard
gebleven waarin de borgen van de pachters vermeld worden. Iedere
pachter moest twee borgen stellen en dat waren meestal familieleden of
heel goede bekenden. De borgen komen niet voor in de Rekeningen.
Deze Registers zijn belangrijk voor genealogisch onderzoek.
Mijn voorvaderen woonden van 1400 tot 1680 op de Vronegeest in
St. Pancras. Intussen zijn door de droogmaking van de Heerhugowaard
(1628) en de Schermer (1633) veel landbouwgronden voor pacht en ei
gendom vrijgekomen. Daardoor ontstaat er een trek van de familie
Baltus naar de nieuwe polders. De meester molenmaker Jan Adriaansz.
Leegwater uit de Rijp heeft een groot aandeel gehad in de droogmaking
van deze polders. De Schermer werd met behulp van 36 windmolens
drooggemalen. Het is de tijd die bekend is geworden als de "Gouden
Eeuw", de bloeiperiode van de Republiek der Verenigde Nederlanden.
Deftige regenten besturen het land. De minder bedeelde burgers, laat
11