heel wat moed nodig, aangezien zij op geen enkel feit, doch slechts op
twee hypothesen steunt, te weten le dat 9 palen afkomstig zijn van een
houten kerkje, en 2e dat dit kerkje stamt uit de karolingische tijd.
Als aanvullend bewijs vond Halbertsma zowel in de oudste graven als
in de paalgaten scherfmateriaal, waarvan de ouderdom volgens hem
overeenstemt met die van de paalgaten. Karolingische scherven der
halve. "Dit aardewerk bestaat uit scherfjes van kogelpotaardewerk en
fragmentjes van geelwit gekleurde, hardgebakken dunwandige en met
stempelindrukken versierd gebruiksgoed dat men naar het oord van
herkomst, het ten zuidoosten van Keulen gelegen pottenbakkersdorp
Badorf, Badorfer waar pleegt te noemen". Ik moge verwijzen naar een
gezaghebbend artikel van W.C. Braat over middeleeuws aardewerk
De auteur betoogt, dat toen de karolingische cultuur ten gevolge van
het verval van het rijk op zijn retour raakte, het frankische Badorf-
aardewerk langzaam verdween en een primitiever, handgevormd aarde
werk terugkeerde: de kogelpot. Deze leende zich uitstekend voor het
koken op open vuur en is dan ook eeuwenlang in gebruik gebleven.
Maar ook het Badorf is niet van de ene dag op de andere verdwenen,
maar komt voor naast het kogelpotaardewerk, "waarschijnlijk nog wel tot
in de tiende eeuw". Ik heb deze zinsnede gecursiveerd om duidelijk te
laten uitkomen, dat de dateringskunde, zoals m.b.t. het Witte Kerkje
werd gedemonstreerd, aanvechtbaar is. Immers, juist omdat Badorf- en
kogelpotscherven door elkaar werden aangetroffen, ligt het m.i. voor
de hand, dat zij eerder uit de door Braat beschreven overgangsperiode
zullen stammen dan uit de tijd van Willibrord. Indien er derhalve vóór
de 1 le eeuwse c.q. 12e eeuwse tufstenen kerk een houten kerkje heeft
gestaan (hetgeen op grond van 9 paalgaten niet te bewijzen valt, doch
hoogstens te vermoeden), dan komt het mij voor dat dit kerkje eerder
10e eeuws dan 7e/8e eeuws zal zijn, zodat van St. Willibrord alleen de
mythe overblijft.
drs. W.A. Fasel
20