begin van de 11e eeuw. "Volgens de overlevering is het kerkje echter veel ouder; het zou ten tijde van de eerste christenpredikers, c. 700, zijn gesticht". We zitten dus meteen al midden in de mythen en verder volgt hij volledig de gangbare geschiedschrijving, zodat we zijn be schouwing inzake Willibrord, Echternach en derzelver gevolgen kun nen laten voor wat ze zijn, aangezien zijn visie staat of valt met de vraag of Willibrord ooit in Heiloo is geweest. Halbertsma is ten aanzien van de stichting van het kerkje minder pertinent ("Weliswaar is ons het bouwjaar van de tufstenen kerk met toren niet overgeleverd, doch men kan er zich van overtuigd houden dat zij uit de 12e eeuw stamt, zo niet uit de 11e"), doch ook hij blijkt de mythen niet uit de weg te gaan. Zo beweert hij; "Het lag voor de hand de bouwgeschiedenis van de kerk in nog vroeger eeuwen te ver volgen omdat haar stichting immers terugreikt tot in de dagen van St. Willibrord Het spijt me, maar wetenschappelijk bezien is dit een aanpak die niet goed is. M.i. behoort een archeoloog onbevooroor deeld te gaan graven en vervolgens de feiten te laten spreken. Dit is niet gebeurd, want voor Halbertsma reikte de geschiedenis van het Witte Kerkje "immers" terug tot in de dagen van St. Willibrord. Hij is dus gekomen om dit kerkje, waarvan het bestaan al bij voorbaat vast stond, op te graven en ik stel me voor dat hij een gat in de lucht sprong bij elk karolingisch paalgat en elke karolingische scherf. Hetgeen niet wegneemt, dat ik de argumentatie van Halbertsma niet kan volgen. De kerkstichting, zo betoogt hij, zal wellicht een viertal eeuwen vóór de bouw van de tufstenen kerk hebben plaatsgevonden. En waarom was dit wellicht zo? Er kwamen scharen pelgrims naar de Willibrordus-put en dus zal die put niet ver van de kerk hebben gele gen! "Ergo, de tufstenen kerk kan stellig niet de eerste en oudste kerk ter plaatse zijn, zodat voortgezet onderzoek was geboden". En passant wordt dus als vaststaand aangenomen, dat er in de 7e/8e eeuw alreeds een put was en dat er toen reeds pelgrimage naar die put plaatsgreep. Aldus bezien ligt het inderdaad voor de hand dat er een kerk en uiter aard ook herbergen, tapperijen, eethuisjes en andere ontspanningsloka len waren om de pelgrims te ontvangen. Overigens laten de onderzoe kers ons omtrent de ouderdom van de put volledig in het duister tasten, doch het onderzoek wérd voortgezet: "Al spoedig kwam vast te staan dat er vóór de bouw van de tufstenen kerk inderdaad een andere moet hebben gestaan". En waardoor kwam dit vast te staan? Onder de noor derzijmuur en ook onder de kerk werden sporen van menselijke begra vingen aangetroffen! Over de ouderdom der menselijke resten, alsook 18

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1991 | | pagina 20