Zo verrees in 1908 het huis "Vredeburg" op nummer 29. De architect van het pand was Dirk Gustaaf Weisenborn, in 1879 te Staphorst gébo ren. Hij vestigde zich met zijn gezin in 1907 te Alkmaar. Eind 1907 kreeg hij opdracht van Thomas Johannes Stikkel om een "burgerwoonhuis" te ontwerpen. Deze Stikkel, geboren in 1875 te Den Helder, was spoorwegbeambte en later stationschef te Broek op Langedijk. Hij had verschillende huizen aan de Singels, Westerweg en Spoorbuurt en bezat tevens een kleine woning aan de Kennemer- singel. Deze liet hij slopen om plaats te maken voor nieuwbouw. Hij was getrouwd met Hendrina Maria van de Pol en haar ouders, Casper Hendrik van de Pol en Maria Jenneke van Wijk waren de eerste bewoners van huize "Vredeburg". Casper Hendrik van de Pol werd in 1851 in Alkmaar geboren als zoon van Jan van de Pol, tabakshandelaar en Maria Lamberta Hendrina Vredenburgh. De naam van het huis "Vredeburg" is ongetwijfeld ter harer nagedachtenis door hen daaraan gegeven. De familie van de Pol woonde in "Vredeburg" tot april 1923 en verhuisden toen naar Kennemersingel nr. 31, een huis dat eveneens eigendom was van hun schoonzoon T.J. Stikkel. De 2e bewoner van "Vredeburg" was Anthonie Bruijn, gepensioneerd bewaarder van het Rijks-Opvoedingsgesticht. Hij huurde de woning met zijn gezin voor 4,- per week en werd in 1924 eigenaar. Later kocht hij het stuk tuin erbij dat uitkomt op de Koornlaan. Zij woonden er tot in de oorlog. Sindsdien is het pand nog zeker zes keer van eige naar veranderd maar de authenticiteit van het huis bleef nagenoeg onaangetast. De hoofdvorm van de bouwstijl van het pand is traditioneel; Het wekt de suggestie van een sousterrain-huis, met een kamer-en-suite en een gang over de gehele lengte van het huis. In het materiaalgebruik zijn evenwel invloeden van de "Jugendstil" te zien. Meerdere kleuren baksteen (alhoewel toegepast op "neo-renaissance wijze" als banden ter hoogte van de onder-, wissel- en bovendorpel), het smeedijzeren tra liewerk voor het ruitje van de voordeur, en ook de bekroning van de topgevel wijzen hierop. Het pand is anderhalve bouwlaag hoog en heeft aan de rechterzijde een brede erkerpartij met een verhoogde topgevel. Aan de linkerzijde bevindt zich een verdiepte portiek met een bordes. Hierboven loopt een gemetselde tandlijst van vormsteen. De driezijdige erker bevat aan iedere zijde een schuifvenster met glas- in-lood in de bovenlichten, dat rond 1930 moet zijn aangebracht. De erker vormt het balkon voor de verdieping, dat afgesloten wordt door een smeedijzeren hek. De afgeknotte topgevel wordt bekroond door een gemetselde attiek; de bekroonde hoekpijlers lopen als pilasters tot

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1991 | | pagina 11