kelijke brouwerij tonen, die gewoon is samengevoegd. Zijn huwelijken
met Trijntje Sweering uit Hoorn en Francisca Sartorius uit Amsterdam
waren ook te achterhalen. De stamboom kon worden gecontroleerd (2
kinderen werden "hij toeval" in Hoorn gedoopt, zoals in het doopboek
werd genoteerd.). Een zoon werd banketbakker in Leiden, wat daar in
het Gemeentearchief ook bleek te kloppen, inclusief kinderen en over
lijden ,,op reis in Osnabrück"
Enkele malen werd ook een schilder naar de Laat uitgenodigd, waar een
familieportret werd geschilderd. Dit schilderij is helaas op een veiling
verkocht, maar een foto ervan is bewaard gebleven in Megen! Daar
woonde en werkte namelijk een beroemde kleinzoon van Kaspar, de
Franciscaner broeder Jan Witte uit Hoorn, later Alkmaar, die als het
Heilig Bruurke nog steeds wordt vereerd en in een eigen kapel in het
klooster is herbegraven.
Tijdens het proces van Jan's zaligverklaring werden alle familiepapieren
in Alkmaar en daarbuiten namelijk gecontroleerd en gefotografeerd.
Daardoor zijn de foto's nu ook beschikbaar. Van het genoemde familie
portret heeft kleinzoon Chris Witte uit Delft, die daar Corpsfotograaf
was, in 1920 een enorme collage gemaakt, met als achtergrond het
schilderij uit 1824. Hij plakte de jongste generaties erin, waardoor nu
op die foto vijf generaties brouwers-Witte te zien zijn.
Uit de boedelscheiding van 1831 blijkt de enorme rijkdom van Kaspar:
behalve de brouwerij en huizen en landerijen in Alkmaar, Egmond,
Langedijk bezat hij ook pakhuizen in Amsterdam en massa's goederen,
van peper, karweizaad en gerst tot hop en tabak. Daar moet Kaspar zijn
grote vermogen aan te danken hebben, want in het bier werden geen
grote winsten behaald.
Behalve brouwer werd Kaspar ook een gezien figuur in Alkmaar: regent
van het R.K. Wees- en Armenhuis aan het Verdronken Oord, van het
Oude Mannen en Vrouwen Gast en Provenhuis aan de Paternoster
straat, etc.
Het manuscript wordt in Kaspar's testament al aangekondigd als "een
stichtelijk geschrift, dat ik voor mijn kinderen zal achterlaten." Dat is
het ook, vele pagina's lang worden zijn christelijke ideeën uitgedragen.
In het boek heet Kaspar weldoener, en inderdaad staan er in de boedel
beschrijving enkele leningen aan personen in Nederland en Duitsland
"zonder beding van interest" beschreven. Of de aflossing bestond uit het
laten grazen van Kaspar's koeien en schapen op het weiland van schul
denaren.
Daarnaast kon hij uit zijn bezittingen en landerijen aan de wezen en ar
men van Alkmaar schenkingen doen; "zijn" gaarkeuken heeft tot 1938
bestaan! Turf, bonen en rapen schonk hij o.a. aan de armen. Hij was
18