De oudste huizen van Alkmaar, een stukje
sociale bewogenheid in het 16e eeuwse Alkmaar
De woningbouwvereniging "Volkshuisvesting Alkmaar" bouwde in het
kader van de sociale woningbouw sinds het begin van deze eeuw steeds
nieuwe woningen.
Toch kwam het ook wel voor - en speciaal sinds het begin van de 60-er
jaren - dat er bestaande woningen in de binnenstad werden gekocht.
Het waren meestal bouwvallige panden, welke door Volkshuisvesting
werden gerenoveerd, waarna deze percelen als z.g. cascowoningen wer
den verkocht aan kopers die de panden zelf voor eigen rekening verder
afwerkten.
Er werden echter ook enkele panden gekocht die in het bezit van de
Vereniging bleven, gerestaureerd werden, om in het kader van de socia
le woningbouw te worden verhuurd.
De panden die schrijver dezes in zijn functie als Voorzitter van Volks
huisvesting voor de Vereniging in 1983 mocht kopen, betroffen (en ik
citeer nu de aankoopakte):
"drie aaneengebouwde huizen, te weten een pakhuis en twee woningen
met ondergrond en erf, staande en gelegen aan de Kanisstraat 1 en de
Geest 10 en 12 te Alkmaar, welke panden, blijkens een stadsplatte
grond van Cornelis Drehhel uit vijftienhonderdzevenennegentig be
hoorden tot het complex van het voormalige Clarissenklooster".
De akte vermeldt nog dat het perceel is aangewezen als beschermd mo
nument in de zin van de Monumentenwet.
Er zit aan deze panden dus wel een stukje historie vast en het wordt nog
interessanter wanneer de successieve eigenaren worden vermeld.
De "Vereniging voor Volkshuisvesting Alkmaar" blijkt dan de derde ei
genares van deze panden te zijn. De verkoper in 1983 was de "Stichting
Stadsherstel Alkmaar", welke Stichting de panden in december 1976 in
eigendom verkreeg van de Stichting "Het Provenhuis Paling en van
Foreest" gevestigd te Alkmaar. En hiermede zijn de allereerste eigenaars
bekend.
In de akte van overdracht van 1978 verklaarde comparanten dat "de
Stichting Het Provenhuis Paling en van Foreest" haar oorsprong vindt
in het door het overlijden van de testateurs Pieter Claeszoon Paling,
Ridder van Jerusalem en diens echtgenote Jonkvrouwe Josina van
Foreest bekrachtigde mutueel testament, op vijf oktober vijftienhon
derdveertig voor de destijds te Alkmaar gevestigde notaris Alardus
Bloemen Jacobsz., priester van het Utrechtse diocees, verleden".
"Bij gemeld testament werd tot het vermogen van de Stichting bestemd
13