de gebeurt op de kraagsteen; de hond heeft zijn voorpoten op de knieën
van de hurkende man gezet en kan zo met zijn kop naast diens hoofd
komen. Net als het varken, is dus ook de hond een beeld van vraat
zucht en onmatigheid. En met de boer op onze kraagsteen is het niet
anders. Het feit dat hij zich van boven en van onderen moet ontlasten,
bewijst dat hij zich aan eten en drank flink te buiten is gegaan.
Bijna heel deze scène vindt men terug op een kopergravure die Hans
Sebald Beham, met kleine varianten, tot twee keer toe heeft uitge
bracht, in 1537 en in 1547, en die hij heeft voorzien van een moralis
tisch commentaar. Hier krijgt een man die op dezelfde manier het over
matig genotene aan een varken wegschenkt, van een metgezel te horen:
"je maakt het al te grof' (du machst es gar zu grob,. Op het prentje ont
breekt de hond die ook zijn deel wil hebben, en op de kraagsteen mis
sen wij de man die de zwelger dit verwijt doet. Maar zijn tekst is de
spontane reactie van ieder die zoiets meemaakt, een schot in de roos,
precies wat met de voorstelling beoogd werd.
J.A.J.M. Verspaandonk
11