1. Jeugd
4
Cornelis Willem werd op 26 juni 1829 te Alkmaar geboren als zoon
van Cornelis Pieter Bruinvis, apotheker in apotheek "Het Hert" aan de
Langestraat en van Alida de Lange, dochter van notaris Michiel
Johan de Lange. Zijn groovader Cornelis Voorhout Bruinvis was ta
baksverkoper, winkelier in glas en aardewerk op de Voordam. De kleine
Cornelis Willem was de derde van acht kinderen. Zijn oudere zusjes
waren Fusina Maria (1825-1889) en Alida Margaretha (1827-1861).
Na hem werden nog geboren Michiel Johan (1831-1917), Frederik
Leonard (1833-1902), Johanna Wilhelmina (1837-1914) en de twee
ling Henriette Catharina (1839-1912) en Geldoph Fran£ois (1839-?).
De ouders hadden het niet breed, want zoals Cornelis Willem geestig
opmerkte in zijn levensgeschiedenis 2), afgezien van een piek van ziek
ten om de tien jaar heerste er in Alkmaar "een epidemie van gezond
heid". Er werden dus niet zoveel medicijnen verkocht.
De meisjes werden overeenkomstig de hervormde traditie als kind
gedoopt (moeder was hervormd), de jongens echter op volwassen leef
tijd volgens de doopsgezinde tradititie. Van vaders zijde stamden de
kinderen uit een door en door Doopsgezind geslacht. Gedurende de
hele 18e en 19e eeuw kwamen er uit de Bruinvisfamilie twaalf diake
nen voort, als eerste Pieter Jansz. Bruynvis (1671-1728) en als laatste
Cornelis Willem zelf. Hij was diaken tussen 1881 en 1896. Vader
Cornelis Pieter was diaken van 1827 tot 1873.
Een andere bijzondere familietrek was een grote interesse in geschiede
nis en cultuur. Dit merkt men al op bij Pieter Jansz. Bruynvis, die boek
handelaar was op de Mient in het begin van de 18e eeuw. Zijn zoon Jan
Pietersz. Bruinvis, lakenkoper op het Verdronkenoord, liep met zijn
wandelvrienden Gijsbert Boomkamp en de broers Jan en Gerrit van
Houten door Alkmaar en de omliggende dorpen om allerlei wetens
waardigheden te noteren. Jan liet ook in 1733 een achtkantig speel-
huys bouwen van twee verdiepingen hoog en gedekt door een koepel.
Ook had de familie Bruinvis zijn eigen rouw en feestgezangen. Eén van
Jans zoons, Cornelis Bruinvis (1736-1810) was diaken bij de Friesch
Doopsgezinde gemeente en maakte tussen 1778 en 1809 allerlei aante
keningen voor zijn zoons, zo die zelf tot het diaken ambt geroepen
mochten worden. C.W. Bruinvis publiceerde deze aantekeningen in
Doopsgezinde Bijdragen van 1880, 1882 en 1883. Vader Cornelis
Pieter tenslotte was een verwoed verzamelaar en natuurliefhebber. Hij
verzamelde mineralen, schelpen en vogelveren en later na 1838
boeken, prenten en schilderijen, vooral van Alkmaar.
Het is geen wonder dat de belangstelling van Cornelis Willem voor