aan het natuurlijk stelsel van Jessuin en de Candolle, hoewel mij ook het oudere kunstmatige stelsel van Linaeus wel bekend was: en hiertoe wilde de heer Beets mij telkens terug dringen, hetgeen het debat enigs zins stekelig maakte. Daarop werden twee kleerbakken vol stopfleschjes met simplicia binnen gebracht en ondervroeg de heer Kruseman mij daarover. Op zijne vraag hij het eerst getoonde fleschje, 'wat is dat 'antwoordde ik, 'dat weet ik niet', hij weder, 'wat, weet je dat niet? het is de radix- dictamoni alhi. 'O', zei ik, 'dat is geen geneesmiddel, dat staat niet in de Pharmacopea'. Volgende fleschjes gingen vlot (terwijl ik tusschen beide het een en ander als obsoleet afkeurde. Een fleschje bevatte een wortelgewas, dat in structuur op valeriaanwor tel geleek, maar overdekt was met een grijs waas, waaraan de eigenaar dige geur van kattepis geheel ontbrak. Terwijl ik er te vergeefsch aan snoof klonk van de tafel een stem, 'het is valeriaan, wij ruiken het hier zelfs', ik keerde mij om en stak het fleschje toe aan een achter mij zittend haarlemsch clinist, zeggende: 'ruik jij eens' toen klonk het terecht van de tafel: 'ho! ho! U is de candidaat, geen ander'. Op het laatst zette de heer Kruseman nog een heele partij van de bakken, zeggende, 'dat is ook oud goed, maar hier heb ik wat nieuws, dat heb je zeker nog nooit gezien'. Zulks was inder daad het geval maar ik herinnerde mij gelezen te hebben, dat de Crotonzaden geleken op ricinuszaden en ik zeide dus: Semina Crotons Tygli. Hierna werd de zitting geschorst, de twee laatste vakken hadden mij weinig genoegen gegeven en ik vreesde reeds, dat al mijn inspanning tevergeefs was geweest en ik de blijde verwachting van mijn engage ment zou moeten uitstellen. In den gang komende, werd ik door de haarlemsche clinisten met een hoeraatje en gelukwensch ontvangen, waarop ik in mijn sombere stemming gansch niet vriendelijk antwoord de. Toen de zitting hervat was werd mij medegedeeld dat ik tot het prac- tische deel van het examen was toegelaten, men zou mij wel bericht zenden welke bereidingen ik dan had te maken en wanneer het labora torium tot mijne beschikking zoude zijn. Een Alkmaarse clinist, die weinige dagen later moest voorkomen en die met mij mee gegaan was om eens poolshoogte te halen, zeide mij, dat het examen hem zeer mede gevallen was, en hij nu geenszins twijfelde aan zijn eigen slagen. Ik antwoordde hem, 'denk er om, dat gij, als gij het hekje binnentreedt, een heel deel van Uw aangeleerde wetenschap daarachter laat liggen', per slot is die jonge man gedropen als een straal. Ik ontving bericht, dat ik als proefmiddelen voor het practisch examen 67

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1990 | | pagina 69