6. EXAMEN
van het bal dwaalde mijn vriend en ik met onze dames van het overige
gezelschap af en belandden wij in een wafelkraam. Zoodra het gordijn
tje gevallen was begonnen Crol en zijn meisje elkaar te liefkoozen en te
zoenen. Ik vroeg 'gaat dat hier zoo?' waarop mijn vriend antwoorde
'Jouw meisje wil je ook wel een zoen geven', waarop ik hartstochtelijk
aan haar vroeg: 'is dat waar? wil je mijn meisje zijn? wil je mij een zoen
geven?' het antwoord voldeed aan mijn wenschen; en wel bedenkend
dat een aanzoek bij vader en moeder Schreuder geen bijval zou vinden
zoolang ik geenerlei rang bezat, beloofde ik haar onder het naar huis
brengen dat ik binnen zes maanden mijn examen als apotheker zoude
doen. Dus waren wij in het geheim verloofd, en ik vond dat dit wel zijn
eigenaardige bekoorlijkheid had.
Wij vonden voldoende gelegenheid elkaar te ontmoeten, in November
slaagde ik voor mijn examen waarop ik de toestemming mijner schoon
ouders ontving en onze verloving publiek werd, de juiste datum daar
van zijn wij beiden vergeten, maar den 23en April van elk jaar werd
blijde herdacht.
Ik gaf mij in 1854 bij de Provinciale commissie van geneeskundig
onderzoek en toevoorzicht te Haarlem aan voor het afleggen van het
apotheekers examen. Na het storten van een flink bedrag (Fl:210,-) in
handen van den custos der commissie werd ik tot de vierschaar toege
laten. (1)
Het eerst examineerde de heer M.N. Beets mij in het latijn, hetgeen
generlei bezwaar opleverde, evenmin als dat in de scheikunde, waarin
de heer Kruseman mij over de koolstof ondervroeg. Daarna kwam de
botanie aan de orde, waarbij de leiding in handen was van den heer
Beets. Daar het jaargetijde niet toeliet levende planten ter tafel te
brengen werden de groote platen van Wolff von Eisenbeck gebruikt, ik
kende ze vrij gemakkelijk en men vroeg mij of ik ze wel eens meer
gezien had.
Ik kon naar waarheid hierop antwoorden van nooit, wel die van Sepp
en Houttuin en die van Anslijn. Bij een der platen zeide ik: 'dit zou
kunnen zijn indien de kleur van de bloeiwijze was' (ongelukkig kan
ik mij de naam van de plant en de kleur niet meer herinneren). Of ik
dwaalde of dat de kleur werkelijk foutief was, werd mij niet opgehel
derd. Bij de bespreking van de rangschikking der planten hield ik mij
(1) Een tweede commissie voor de provincie Noordholland zetelde te Amsterdam.
66