4- Studie
hij voor zijn helang zijn tocht naar Rotterdam.
Spoedig na zijne thuiskomst ontving hij een schrijven van den heer
van Orden, hem uitnoodigend ten zijnent, met zijne vrouw den eerst-
volgenden Zondag door te brengen en dan ook den jongen Willem
mede te brengen, (de heer Kaan, bij wien ik wel eens gelogeerd en
voor wien ik weieens wat geteekend had, had zeker wel van mij opge
sneden).
In het volgende jaar eenige dagen hier vertoevende, had de heer van
Orden mij uitgenoodigd daags na zijne tehuiskomst bij hem te komen
logeeren, ik begaf mij dus op den gestelden tijd naar mijn gastheer,
maar vond hem te bed en deerlijk verwond: hij was den vorigen avond,
zijne dochter (een weduwe) willende bezoeken, door een onverlichten,
'stadswagen' (1) overreden, en had reeds met zijne oudste dienstbode
afgesproken, den jongen dadelijk terug te zenden; maar dat geschiedde
niet, de "jongen" hleef 13 weken, tot dat de gekwetste geheel genezen
was.
Prof: v/d Gijs heeft het in zijn levensbericht voor de maatschappij van
letterkunde terecht opgemerkt, dat de heer v.O. er bizonder slag van
had jonge lieden aan zich te binden.
In het vervolg kwam ik elk jaar tweemaal, minstens twee weken per
keer, bij hem vertoeven; ik herstelde dan de orde in zijne verzamelin
gen, hield zijne correspondentie bij, teekende wat voor zijne Zaan-
landsche collectie en las hem voor uit tijdschriften en couranten.
Wanneer er hij mijn familie sprake was van den beminnelijken grijs
aard, werd steeds het woord 'Vader' aan zijn naam toegevoegd.
Dank zij een voortreffelijk geheugen, dat mij tot mijn 87e jaar is ge
trouw gebleven, heb ik van jongs aan altijd gemakkelijk kunnen leeren.
Wat ik eenmaal met aandacht gelezen had was voor goed door mij op
genomen. Ik genoot het gewone schoolonderwijs bij meester H.J.
Prosman en woonde voor den ochtend-schooltijd ook de lessen der
kweekelingen hij, waardoor ik het wat verder bracht dan de overige
scholieren.
Het onderwijs hij de jongensdag- en kostschoolhouder monsieur
Gersen stond niet in gunstigen roep (1). Daarom oefende ik mij met
enkele anderen in hef fransch bij een te Bouillon geboren Belg, die in
(1). .Stadswagens' noemde men de vigelantes, die op staddagen (maandag,woensdag of
vrijdag) de kooplieden uit de Zaansche gemeenten brachten naar en haalden van de
stoomboot Mercurius, die tusschen Zaandam en Amsterdam de gemeenschap over het IJ
onderhield.
59