niet en ik moest eerst een paraafje krijgen van de rector.
Door veel studie bracht Bruinvis veel hij elkaar voor de geschiedschrij
ving van de stad Alkmaar. In het archief bevindt zich een uitvoerige
lijst van zijn publicaties. Zelf was hij nog al trots op zijn verhaal over
het patriottisme te Alkmaar. Bruinvis gaf over het algemeen geen
vindplaatsen op in zijn publicaties. Kritiek van historici daarop vond
hij niet juist. Hij zei: "Dit is mijn vak, wat ik gevonden heb moet ik
vermelden. Dat brengt mijn vak met zich mee. Daarom is dit verwijt
ten onrechte". Hij bedoelde daarmee te zeggen: U kunt me geloven: ik
zal niet overschrijven, wat niet waar is. Hij sprak als het ware "ex offi-
cio". Overigens zal hij met zijn enorme belezenheid en goede geheugen,
soms de bewijsplaats eenvoudig niet meer hebben kunnen terugvinden
of vergeten hebben te noteren. Toch deed hij soms dingen die niet
door de beugel konden. Onterecht is het vaak gehoorde verwijt dat
Bruinvis de handtekeningen van zijn voorouders van de originele acten
afgeknipt had. Dat deden zijn vader of grootvader. Wel knipte Bruinvis
de zegels van Alkmaarse schepenen van de documenten. Vreselijk
natuurlijk, maar we zijn er nu blij mee, want anders waren ze wellicht
stuk gegaan.
Nog een enkel woord uit de correspondentie van Bruinvis met Belonje.
"En kweek liefd voor 't verleden, dat verklaring voor 't heden, lessen
voor altijd bevat, k Wil nu staken, want mijn zaken leggen op mijn tijd
beslag. De archivaris, nogmaals aris, zegt Jan Belonje, dag!"
1Zie ook: J. Noordegraaf en G. Valk. De oudste archiefbezoeker. In gesprek met mr.dr.
J. Belonje.
In: Periodiek van de Stichting Vrienden van het archief en omgeving 1988.
53