rustig zijn gang. Hij vond het goed, dat ik vrijwillig militair onderwijs
volgde en moedigde mij aan goed mijn best te doen. Dat moet je voor
je land over hebben. Hij was zo trots als een pauw, toen ik mijn gele
strepen als korporaal kreeg.
Hij had ook veel gevoel voor humor. Zo maakte hij een lang gedicht
over zijn pet. Ook schreef hij over zichzelf: "Als je oud bent, hen je
alleen nog goed voor ontvangers van de belastingen." Hij was ook erg
zuinig. Als hij vieze handen gekregen had van het werk aan de stoffige
boeken, zie ik hem nog onder een onnozel kraantje, boven een klein
bakje, de vingers heen en weer poetsen. "Jan, ik heb helemaal geen
zeep nodig; stof krijg je er zo af', zei hij dan. Dat had ik thuis niet
geleerd. Hij bedoelde het als een les voor mij. Het kraantje zat aan een
fonteintje, door de bode gevuld, want er was nog geen stromend water.
Bruinvis was ook heel zuinig. Elk snippertje papier gebruikte hij om in
fijn schrift zijn aantekeningen te maken. Als hij een inventaris maakte
knipte hij zijn lijsten in strookjes, plakte met lijm uit zijn lijmpot de
strookjes onder elkaar in de goede volgorde. Bij vergissingen knipte hij
het geheel weer los.
Tijdens zijn wethouderschap beleefde Bruinvis iets lelijks, nl. knoeierij
en met de gemeentekas door de secretaris Nuhout van der Veen en
ontvanger Poll. Hij heeft het zichzelf nooit vergeven, dat hij het niet
eerder ontdekt had. Hij kwam er vaak op terug: "Ik had het moeten
zien, ik had het kunnen zien". Daarom heeft hij ook zijn huis aan de
Oudegracht in een legaat aan de gemeente Alkmaar geschonken.
Voorts een som geld met de clausule dat het ter verbetering van het
salaris van de gemeentearchivaris moest dienen. Dit was als het ware
een compensatie voor zijn "verzuim". Hoewel ik toen nog maar een
jongen was, gaf ik hem te kennen, dat hij dat niet moest doen. Ik vond
het vreselijk overdreven. De latere archivaris Dresch lag steeds over
hoop met B&.W over dit legaat. Ze hadden maling aan de clausule en
vonden dat derden er niets mee te maken hadden, wat zij met het geld
deden. "Wij hebben de schenking aanvaard en daarmee basta". De
gemeente Alkmaar stopte het gewoon in de kas.
Bruinvis was tot 1870 apotheker geweest. Of hij een goede apotheker
was weet ik niet; dat was voor mijn tijd. Hij had een cursus Latijn
gevolgd voor zijn apothekers examen en las de schrijvers ook. Van
Grieks kende hij geen letter en Hebreeuws heeft hij niet geleerd. Als
Bruinvis een Griekse tekst had, vroeg hij aan mij om het even in
Latijnse letters te schrijven. Als ik het dan gedaan had, zei hij: "Nu
eerst aan je rector vragen of 't goed is". Hij vertrouwde me dan zeker
52