Een ontmoeting met C.W. Bruinvis Th.B. Roep (weergave van een gesprek dat ik heb gehad met mr.dr. J. Belonje, die Bruin vis goed gekend heeft) Op mijn verzoek of ik eens kon komen praten over Bruinvis, lachte de heer Belonje. Hij wilde dit graag doen: "Bruinvis is mijn leermeester ziet U. Ik heh hem door en door gekend". Op 24 juli 1985 was het zover. Binnen de kortst mogelijke tijd rees een levendig beeld op van een man, geboren in 1829 Dank zij het frisse geheugen en guitige verteltrant van de toen 86-jarige Belonje. Nog als de dag van gisteren herinnerde hij zich, hoe hij als 10 jarige jongen in 1909 bij de stadsarchivaris Bruinvis binnenstapte.11 Belonje vertelt het aldus: 't Is zo geweest, dat mijn grootmoeder ontdekte, dat ik een 10 had voor geschiedenis op mijn rapport van de lagere school. Ze zei: "Ik zal zorgen dat je er meer van te weten komt". Ze zei het niet tegen mijn ouders, maar tegen mij. Grootmoeder heeft Bruinvis goed gekend, want hij was als wethouder in 1887 de opvolger van mijn grootvader (industrieel en directeur van de Alkmaar Pakket C. Bosman, 1830- 1911). Van hem kreeg hij de spullen over het gemeentebestuur. Ze waren geen dikke vrienden, maar kenden elkaar goed. Bruinvis was apotheker op het Ritsevoort. Mijn grootouders woonden bij hem in de buurt en waren klant bij hem Grootmoeder schreef een brief naar Bruinvis of hij me wilde ontvangen en Bruinvis stemde toe. Ik stapte door het politiebureau het stadhuis binnen. De ingang was naast het torentje. Een agent zat achter de tralies en vroeg mij hars: "Waar ga je naar toe?" Ik schrok me dood en zei: "Ik moet naar mijnheer Bruinvis". Nu dat mocht dan. Bruinvis resideerde in de oostelijke vleugel van het stadhuis, aan de kant van het "Moriaanshoofd", achter het "Klabakka- rium" of wel het politie bureau. In de kamer was een soort balkon uitgebouwd, als of 't een vliegtuig was met een trap er naar toe. Daar stonden alle delen met de resoluties van de Staten van Holland. Aan de zuidkant van de kamer was een portiekje vanwaar je via een trapje naar het museum kon komen. Het museum bestond uit drie delen en lag aan de kant van de Breedstraat. Eerst kwam je in een klein kamer tje met allerlei rariteiten, er boven was ook een museum voor curiosi teiten. In het midden was een groot vak, zonder verdieping met meest schilderijen. Hier waren later tentoonstellingen. In het westen bevond 48

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1990 | | pagina 50