Bruinvis had een goed gevoel voor wat we nu toeristische "promotion"
noemen. Dit blijkt ook uit zijn boekje "Wandeling door Alkmaar,
Heiloo, Egmond, Bergen en Schoorl uit 1911, dat voor 0,25 te koop
werd aangeboden. Dit boekje bevat vele advertenties, een kaart met
reclame omzoomd en naast allerlei bezienswaardigheden "de Hotels, en
de Stations der middelen van vervoer". In 1908 werd hem door het
Egmondse VVV een erelidmaatschap aangeboden voor het vele werk
voor de vereniging verricht.
Met de jaren vond hij vacantie "een dwaasheid" en in de 6 jaren, dat
Van Gelder met hem samenwerkte (1900-1906) nam hij alleen af en
toe een middagje vrij om met zijn gasten een rijtoertje in de omgeving
te maken. De bron van Bruinvis' huiselijkheid blijkt te liggen in zijn
huwelijk. In 1889 werd hij door een zeer ernstige ziekte getroffen.
Nachtenlang waakte Ds. de Boer bij zijn bed. De dokter "met een kalm
gezicht, Broom, Natrium, Sulphonal en Pulvis Rhei" moesten hem
weer beter maken, maar bovenal "Een vrouw, die liefde stelt voor
plicht" en natuurlijk "onze Trijn" die wel hun dienstbode zal zijn
geweest.
Toen zijn 50-jarig huwelijks feest aanbrak (28-9-1909) dichtte
Bruinvis:
"Zie de oude lui in staatsie
Nog eens in beeld gebracht
De een met zijn decoratie
En de ander met zijn pracht*.
Zij doen zich op hun mooiste voor
En 't kan er waarlijk nog al door,
Voor vijf- en twee en zeventig,
Zoo monter en zoo levendig.
Verderop in het gedicht getuigt Bruinvis, dat ze wel verouderd zijn en
magere Hein in 't verschiet zien, maar dat het ze hier nog niet verveelt.
Bewust zijn ze, dat de tijd van scheiden naderbij komt en dat dat plot
seling kan gebeuren.
In 1907 schreef Bruinvis voor zijn vrouw een dankdicht, waar hij later
naast krabbelde: "Wakker liggende in den nacht van 27-28 September
1907 en toen lang niet gezond zijnde, kwam de mogelijkheid bij mij op,
dat ik niet in staat zou zijn in mijn laatste uur mijn vrouw te zeggen,
hoe dankbaar ik mij gevoelde voor alles wat zij voor mij geweest was.
Zoo ontstonden voorenstaande regelen, en zoodra het komende dag-
Mevrouw Bruinvis droeg bij feestelijke gelegenheden haar gouden oorijzer.
39