de niet eerder
acht 196, aan
r.
Ridder in de
n het rustiger
igd gemeente-
hij het liefste
regen had. In
n raadslid. Al
niet meer als
anden vrij en
chiefbeschrij-
inct archivaris
Bruinvis uit
s gaf.40)
185 pagina's
minstens 300
mdsch Woor-
angstelling en
betrekking op
n krijgszaken
en, wegen en
a meeste over
nten, Doops-
beurt. Over
gilden 2, over
2 en dan nog
eing kan men
een duidelijk
degelijke en
"Maar", aldus
C.W. Bruinvis ah
stadsarchivaris.
Van Gelder, "zonder de hooge stijgingen geen vergezichten, zonder het
diepe dalen geen worsteling om boven te komen! Veel en lang is er
gewerkt, met bijenvlijt is er bijeengebracht, maar ik zie nergens in den
levensarbeid de groote conceptie, nergens een hoogtepunt. Een historie
van Alkmaar in een boeiend overzicht vervat, zou dat hebben kunnen
zijn Volgens Van Gelder liet Bruinvis zich te veel leiden door het
toeval, détailonderzoek, vragen van derden, een gelukkige vondst etc.
Mr. J. Belonje vertelde dat ook Bruinvis' bescheidenheid zich verzette
tegen het schrijven van een geschiedenis van Alkmaar. Van Gelder
geeft ook een levendige beschrijving van Bruinvis' manier van werken.
Bij een discussie over een of ander Alkmaar's onderwerp, werd er direct
materiaal bij gehaald uit het archief, de bibliotheek of prentverzame
ling. "Dit voerde wel eens op zijpaden! Zoo'n archiefstuk, en zoo'n
prent vooral herinnerden ook aan andere dingen en in het voortreffe
lijke geheugen van Bruinvis doken bij de aanschouwing meermalen
zaken op, die hij niet wilde verzuimen even te vermelden". Soms zelfs
werd besloten ter plekke de betrouwbaarheid van een prent te inspec
teren. "En de oude heer met hoogen hoed en lange, oude-modische jas
was daarbij niet minder vlug, dan zijn bijna vijftig jaar jongere tochtge
noot, dien hij inwijden wilde in al de geheimen van oud Alkmaars
historie en leven".42)
Een andere archief bezoeker, Dr. W.B. Peteri, die in 1913 te Delft pro
moveerde op een proefschrift over overheids bemoeiingen met stede-
35