10. Historicus en archivaris
Met haar heh veel geluk gehad,
Zoo fluistert dan mijn veege mond;
In d'allerlaatste levensstond: 'k Had U zoo lief,
zoo lief
Bruinvis heeft het zichzelf nooit vergeven, dat hij de fraude niet eerder
ontdekt heeft. Na zijn dood schonk hij zijn huis, Oudegracht 196, aan
de Gemeente Alkmaar als een soort compensatie hiervoor.
Na zijn aftreden als wethouder in 1899 werd hij in 1900 Ridder in de
Orde van Oranje Nassau..
In 1900 op 72 jarige leeftijd, wanneer de meeste mensen het rustiger
aan gaan doen, werd Bruinvis op eigen verzoek onbezoldigd gemeente
archivaris. Het lijkt of hij eindelijk kan gaan doen, wat hij het liefste
wil, iets waarvan hij al in 1852 de smaak te pakken gekregen had. In
1899 stelde hij zich niet meer verkiesbaar als wethouder en raadslid. Al
eerder in 1896 had hij zich om gezondheidsredenen niet meer als
kerkeraadslid verkiesbaar laten stellen. Nu had hij de handen vrij en
stortte zich geheel in de nieuwe opgave.
Hij bood het gemeentebestuur aan om de onvolledige archiefbeschrij
ving van Dr. P. Scheltema te verbeteren, mits hij een adjunct archivaris
naast zich kreeg. Dit werd dr. H.E. van Gelder, aan wie Bruinvis uit
eigen middelen een toeslag van 100% op zijn karige salaris gaf.40)
Al in 1903 kwam er een sterk verbeterde inventaris uit, 185 pagina's
dik. Ook schreef Bruinvis nog tal van artikelen, in totaal minstens 300
en daarbij nog 300 bijdragen voor het Nieuw Nederlandsch Woor
denboek. Zijn werk geeft blijk van een grote en brede belangstelling en
oecumenische gezindheid. De meeste artikelen hebben betrekking op
Alkmaar. Over de stadsregering, politie, schutterij en krijgszaken
schreef hij tenminste 35 artikelen. Over openbare werken, wegen en
vaartuigen 39. Over godsdienstige genootschappen 55, de meeste over
de RK kerk, maar ook de Gereformeerden, Remonstranten, Doops
gezinden, de Waalse kerk en de Joden kwamen aan de beurt. Over
wees- en armenzorg publiceerde hij 14 artikelen; over de gilden 2, over
volksgezondheid 4, onderwijs 7, penningkunde 8, kunst 12 en dan nog
5 catalogi.4" Kort gezegd hij de Alkmaarse geschiedschrijving kan men
moeilijk om hem heen. Van Gelder geeft van Bruinvis een duidelijk
beeld na diens overlijden in 1922. Hij was een rustige, degelijke en
noeste werker, die de arbeid tot zijn 87 ste jaar volhield. "Maar", aldus
34