In 1895 schreef Bruinvis een gedicht ,9), waar hij veel later in de kant
lijn bijzette: "In een zeer sombere stemming, na het ontdekken eener
lang vermoede treurige zaak, waarvan ik ambtshalve de justitie moest
in kennis stellen en als gevolg waarvan 2 gezinnen ongelukkig zouden
worden".
Het gedicht luidde als volgt:
"Mijn huis,
Mijn dierbaar thuis
Waar 'k heb genoten en geleden
Meer dan gejubeld heb gestreden
Ik heb U lief zoo lief.
Gij weet al wat ik ben
Gij ziet mijn pogen aan
Ziet het gelukkig samenwonen,
Het weerzijds trouw en hulp betoonen
Eens wacht me een ander huis;
Een enge, stille kluis;
Ik zal dan noode scheiden'
Van huis en huisvrouw beiden;
Maar dankbaar, dat ik op mijn pad,
33