van Alkmaars ontzet (8 oktober 1873) ook heeft bijgedragen tot de oprichting van het museum. Het ontzetfeest was sterk verbonden met de in die periode levende nationale gevoelens. Immers in 1831 was met Van Speyk ook Jan Salie de lucht ingevlogen en met deze heldenmoed waren deze gevoelens zeer aangewakkerd, zoals overal in Europa. "Van Alkmaar de Victorie" was een zaak die hier sterk leefde. De ontzetver eniging werd in 1861 opgericht. Vanaf het begin was Bruinvis ook hier bij betrokken; van 1872-1876 was hij voorzitter van de commissie voor de historische optocht en van 1877 tot 1884 was hij zelfs voorzitter van de ontzetvereniging. De tweeledige doelstelling van deze vereniging komt goed tot uiting in de naamgeving: Vereeniging ter viering van den Gedenkdag van Alk maars Ontzet in 1573 en ter bewaring van andere geschiedkundige herinneringen dezer stede. Hieruit valt de belangrijke rol te verklaren die de vereniging heeft gespeeld bij de oprichting van het museum. Zoals gezegd was Bruinvis zeer geïnteresseerd in het museum. Meerdere malen deed hij schenkingen en zette hij anderen daartoe aan. In 1885 schonken vader en zoon Bruinvis hun zeer belangrijke en uitgebreide prentenverzameling betreffende Alkmaar en omgeving, omvattende 1100 prenten, tekeningen en foto's aan het museum. In de notulen van de gemeenteraad dankt burgemeester Maclaine Pont voor deze schen king "waardoor Alkmaar in het bezit van een prentatlas is gekomen, zoals weinig inrichtingen en plaatsen van denzelfde rang kunnen aan wijzen". '2) Ook een aanzienlijk deel van de boekerij was afkomstig van Bruinvis. Het nieuwe gebouw werd geroemd vanwege het unieke bovenlicht door de constructie van een glazen dak. Later moest het glas met speciale verf behandeld worden omdat het licht te sterk was voor de schilderijen. In 1876 gaf Bruinvis zelf een impressie van een rondgang door het stadsmuseum in een van zijn Kennemer Brieven voor de Heldersche en Nieuwendieper Courant: "Ik heb U beloofd een kijkje te zullen laten nemen in ons stedelijk museum en hebt ge nu lust dan ben ik gereed om aan mijne belofte gevolg te geven". Bruinvis waarschuwt dat men niet moet denken aan Trippenhuis, Mauritshuis ot Muzeum Boymans, maar: "Denk U een schilderij verzameling, een rariteiten-kabinet en eene bibliotheek tot één geheel verbonden, en gij hebt geene onjuiste voorstelling van ons muzeum. Laat ons nu niet langer voor de deur praten, maar binnen treden - na ons kwartje betaald te hebben. Achtervolgens wachten ons een ruim voorportaal, eene rijk gestucadoorde kunstzaal, overspannen door 4 bogen, waartusschen schuinstaande bovenlichten, en eene zeer groote 25

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1990 | | pagina 27