De drukpers plant zich vlijtig voort,
En brengt het wijd en zijd,
Zoo wordt de ontwikkeling nooit gestoord
En kennis mild verspreid."
Bruinvis talenten kwamen vooral aan bod in zijn "Brieven uit
Kennemerland", die hij schreef voor de Heldersche en Nieuwendieper
Courant tussen 1871 en 1886. De brieven geven een levendige kijk op
de groei en bloei van Alkmaar: bouwactiviteiten, opkomende industrie
en socialisme, marktberichten, harddraverijen, ijs- en kermispret en
nieuws over kerkelijk- en cultureel leven.
Op 4 december 1876 klaagde hij in zijn brieven over het wegblijven
van zeeschepen te Alkmaar. De stad had zich van de aanleg van het
Noord Hollands kanaal voorgesteld, dat veel schepen haar zouden aan
doen. Het tegendeel bleek het geval en ook passagiers bleven weg nu ze
in een paar uur per trein van Amsterdam naar Den Helder en terug
konden reizen. Op 10 juli vermeldde Bruinvis, dat het jaar tevoren
slechts 5 schepen werden ingeklaard en 2 schepen uitgeklaard. Geluk
kig zat er wel schot in de bouw van een nieuwe ijzerfabriek (15 juni
1879).
Op 23 juni 1878 kwam de toename van het aantal koffiehuizen terspra-
ke, die "tegenwoordig" vaker "café" genoemd worden. Is dat omdat
Alkmaar tegenwoordig zo vaak door "franschen" bezocht werd? "Neen,
omdat de wereld hoe langer, hoe gekker wordt". Bruinvis voegt er een
pleidooi aan toe voor de "schoone moedertaal". Overigens kwamen op
29 augustus 1876 drie Franse studenten uit Douai per roeiboot naar de
stad.
Op 30 januari 1876 verzuchtte Bruinvis: "Ik vindt hardrijderijen (op de
schaats) even barbaarsch als de Spaansche stierengevechten maar
ik ben tot nu toe lid van onze ijsclub gebleven, wegens hare gunstige
invloed op het winterweer". Zodra namelijk een schaatswedstrijd geor
ganiseerd werd, trad de dooi in. Modieus gedoe daar hield Bruinvis niet
van: "Laat den Duitschers hun kerstboom, onze kinderen hunne natio
nale Sintniklaas (29 maart 1875). Hij vond het niet goed zware boetes
uit te delen als jongens voetzoekers gooiden; dat was immers maar
kinderspel en een oud gebruik (25 dec. 1881Hij betreurde het, dat de
oude gewoonte verdween, dat buren een dode ten grave droegen. Nu
was er een dure lijkbezorging gekomen en zelfs stelde een begrafenis
fonds voor een dode te laten dragen door leden van zijn kerkgenoot
schap (16 juli 1882). Ook korte verslagen van avonden met sprekers
over actuele onderwerpen kwamen aan de orde. Op 13 april 1879 werd
melding gemaakt van een lezing van Douwes Dekker; een lang verslag
18