van Hans de Ries uit 1617. Bouwkundigen rekenen deze gevel tot de
zg. "waterstaat stijl".181
Na de nieuwbouw van de gevel volgde afbraak van de huizen ervoor
aan de Koningsweg: de schuilkerk werd zichtbaar! Deze trend zou zich
voortzetten onder Ds. de Boer (1829-1909), die het intieme kerkinteri
eur vernieuwde in 1876. Vooral bij zijn intree in 1863 ondervond Ds de
Boer, die ook de nieuwere richting voorstond, veel steun van vader en
zoon Bruinvis.
Rond 1864 heeft de toen 35 jarige Bruinvis met zijn geloof geworsteld,
zoals blijkt uit een serie van 8 verzen, die hij bundelde onder de naam
"Religiosa" I9). Wat de aanleiding van die worsteling was, is niet duide
lijk: de gebeurtenissen rond het vertrek en intree van de predikanten,
of in zijn persoonlijk leven of dat van zijn familie of vrienden? Cen
traal staan in deze verzen de dood van twee kleine kinderen (Dirk en
Bram genaamd) en de klacht daarover bij God. Het echtpaar Bruinvis
had geen kinderen en ook in de overlijdens registers van Alkmaar is
niets over die kinderen te vinden. Misschien wilde Bruinvis in die
verzen alleen zijn gevoelens uiten? Het eerste vers heet "Klacht en
bede": De beproefde vader vraagt zich af of hij God soms vaak verge
ten had en of het God mishaagd heeft, dat hij zijn kinderen aanbad.
"Ik wou den dood bestrijden,
Maar 't mocht mij niet geschien
'k Heb U zoo vaak gebeden
Om hulp in mijnen nood
Wil, Heer! Mij niet vertreden!
Bewaar ze van den dood!"
In het tweede vers "Mijmering" gedenkt de vader zijn kinderen. Het
derde gedicht heet "Bedevaart". De vader gaat naar het graf "waarin
mijn kleinen wachten".
Na het derde gedicht volgen "Troost", "Herleving", "Jezus", 's Levens
taak" en als achtste vers "Dank". Dit vers begint met "Heer! ik wil U
loven". De vader dankt voor hulp en troost.
Neer gedrukt door smarten
Kampend met mijn leed,
Vond ik warme harten
Tot mijn troost gereed.
Toen de vader door droefheid God haast vergat, vond hij Hem weer.
God verhoorde zijn gebed.
13