Limburg en restaureerde daar o.a. de St. Servaas in Maastricht waar veel mergel bij is toegepast. De St. Laurentius is één van zijn vroegste kerken en het ontwerp is geënt op de rijpe Franse gothiek. Het gebouw is opge trokken als een driebeukige kruisbasiliek, het middenschip en het dwarsschip zijn in hout overwelfd, het koor en de zijbeuken met stenen gewelven. Aan de buitenzijde van het koor zijn, om de zijdelingse krachten van stenen gewelven op te vangen, zgn. luchtbogen aange bracht. Oorspronkelijk was er aan de Verdronkenoordzijde een hoge stenen toren gepland. De St. Laurentius was één van de eerste 19e-eeuwse kerken in Neder land die inwendig in schoonmetselwerk werd uitgevoerd. Het interieur ademt de sfeer van de neogotiek, het licht valt binnen door grote ge brandschilderde vensters en de decoratie is kleurrijk. Op het eerste gezicht lijkt er een veelheid aan baksteen kleuren te zijn toegepast, maar nadere beschouwing leert anders. Over de baksteen is een bakst eendecoratie met bijbehorende witte voegen geschilderd. Hier en daar is goed te zien dat de geschilderde voegen niet corresponderen met de onderliggende voegen van het metselwerk. Opmerkelijk is ook, dat de grote schildering van het laatste oordeel boven de triomfboog ge deeltelijk op de muur en gedeeltelijk op een linnen bespanning is aan gebracht. Blijkbaar heeft men om technische redenen voor deze lichte constructie gekozen. Vanuit de kerk is het verschil overigens niet zichtbaar. Bij de restauratie komt duidelijk naar voren, dat men hij de bouw reke ning heeft gehouden met het op een later tijdstip houwen van de toren. De fundering van het ingangsportaal aan het Verdronkenoord is zwaar der uitgevoerd dan onder de rest van de kerk. Grote scheuren in het metselwerk tonen het fundatieverschil tussen de bouwdelen aan. Eigenlijk staat ook wat het ontwerp betreft alles klaar voor de toren bouw. Wie goed naar de kerk kijkt ziet, dat het ingangsportaal ook wat vorm betreft, uitgevoerd is als torenvoet. Cuypers zal het betreurd hebben dat zijn torenontwerp niet is uitge voerd. Hij schreef eens over de hoogte van kerken en torens: "De hoog te eener kerk kan voor het gebruik, in vele opzichten en vooral in ons land, nadelig zijn; eendeels voor de akoustiek, anderdeels voor de koude en de luchtbeweging. Het is dus geraden de hoogte van het ruim der kerk niet te overdrijven. De toren daarentegen wordt gebouwd voor de gemeentenaren huiten de kerk; de toren moet hoog zijn, omdat de klok ken het geluid in de verte over de woningen der gemeentenaren moe ten verspreiden en hen ter kerke roepen - een lage toren is een onding -; hier behoort de hoogte vooral in het oog te lopen". 11

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1990 | | pagina 13