Van de 2 pijpen, die werden gevonden in het zand waarmee de beerput
was dichtgegooid, kunnen we vermelden dat zij in ieder geval dateren
van na 1740.
Hieruit kunnen we concluderen dat de put moet zijn dichtgegooid na
dat jaar.
Wat het glaswerk betreft hebben we kunnen zien dat de vroegste vor
men dateren van na circa 1650, terwijl de Engelse wijnglazen, ook al af
komstig uit de zandlaag, waarmee de put was dichtgegooid, dateren uit
de jaren 1760-1780.
Vrijwel al het aarderwerk, op enkele uitzonderingen na, is afkomstig uit
de 2e helft van de 17e eeuw. Dit is ondermeer te bevestigen aan de
hand van een merk op de achterzijde van een "Delfts" schoteltje, die
kon worden gedateerd van voor 1686.
Uit de bovenstaande gegevens kunnen we opmaken dat de besproken
beerput in gebruik moet zijn gesteld na circa 1650, druk gebruikt werd
rond 1700 en in onbruik raakte na het midden van de 18e eeuw.
De indruk bestaat dat de put gedurende enige decennia niet werd ge
bruikt, dit vanwege de vondst van vrij laat te dateren Engelse glazen
naast de vondst van het zeker 30 tot 40 jaar oudere materiaal afkomstig
uit de gebruikslagen van de put.
Wat betreft de interpretatie met betrekking tot de activiteiten en de so
ciale status van de gebruikers van de put kunnen we stellen dat, gezien
het schervenmateriaal uit de 17e eeuw, de bewoners/huurders van het
betrokken pand kunnen worden gerekend tot de modale laag van de be
volking met een R.K. geloofsovertuiging.
Het 18e eeuwse vondstmateriaal bestaat voornamelijk uit drinkglazen
en pijpgerei en niet uit het kookgerei, op wat schenkkannen na, wat is
te verklaren uit het feit dat na 1699 het pand werd gebruikt door de he
ren van het gruttersgilde. Deze laatsten brachten hun tijd door met het
nemen van beslissingen op het gebied van de grutters- en gortersnering,
onder het genot van een glas wijn en een trek uit hun lange goudse
kwaliteitspijp.
Om terug te komen op de grootte van het erf van het huidige pand,
kunnen we met betrekkelijk grote zekerheid zeggen dat dit vroeger gro
ter moet zijn geweest. Dit kunnen wij concluderen uit twee opgravin
gen, die plaatsvonden vlak achter de huidige erfafscheiding. Het betreft
hier de vondst van een waterput op 21-02-'88 en de vondst van een
beerput op 4-3-'88, die beiden konden worden gedateerd als zijnde in
onbruik geraakt rond 1650. Deze putten moeten hebben toebehoord
aan de vroegere bewoners van het betrokken pand, hoewel archiefgege-
21