Uit deze akte kunnen we dus concluderen dat het pand wordt aange kocht door de bestuurders van het gorters- en gruttersgilde en dat der halve een einde komt aan 41 jaar bezit van de familie Brederode. Er breekt nu een periode van maar liefst 132 jaar aan, waarin het pand voornamelijk werd gebruikt voor de bijeenkomsten van het gilde, waar bij beslissingen en ordonanties werden doorgevoerd, op het gebied van de grut- en gortnering binnen deze stad. Een van de werkzaamheden van het gilde was o.a. het keuren van graan, meel e.d. In 1798 werden de gilden afge schaft, wat niet betekende dat de grutters en gorters niet meer actief waren in het pand in de Doelenstraat. Want pas in 1831 wordt "Een woonhuis en erve, be vorens het gruttersgilde te Alkmaar aan de oostzijde der Doelenstraat finael verkocht om 186 gulden"', door Nicolaes Breebaart en Cornelis Kooy, die we beide al eer der tegenkwamen als zijnde hoofd lieden van het Collegie het grut tersgilde.10 De koper is Nicolaas Eenhorst, meester blikslager van beroep. De volgende eigenaren zijn voor ons verhaal van minder belang daar de besproken put al in deze tijd in on bruik was geraakt. Samenvatting Het is bekend dat vondstcomplexen van na 1600 vrij aardig gedateerd kunnen worden aan de hand van pijpmateriaal (indien aanwezig). Zoals we kunnen zien in het verhaal (zie rookgerei) zijn de meeste klei- pijpen die werden aangetroffen in de put uitgerust met een trechtervor mige ketel, hetgeen in zwang was vanaf het laatste deel van de 17e eeuw tot in het begin van de 18e eeuw. Wat de merken betreft van deze pijpen kunnen we zeggen dat de figuurmerken, zoals we die terugzien op de gevonden pijpen, in gebruik werden genomen tussen de jaren 1690 en 1740. 20

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1990 | | pagina 22