Het precieze dateren van pijpen op zichzelf of van pijpmakersmerken
blijft een moeilijke zaak. Dit in verband met de vervalsingen, maar ook
omdat veel merken overgingen naar andere makers. In verband met dit
gegeven kan men het beste een datering doen door middel van het mo
del van de kop, in samenhang met het gegeven van de merken. Het
combineren van gegevens is namelijk van groot belang om tot een goe
de uitkomst te komen.
Vrijwel alle pijpen (op 2 uitzonderingen na) tonen ons een trechtervor
mige ketel, die ontstond omstreeks 1680 en erg in zwang was tot in de
dertiger jaren van de achttiende eeuw. Het pijpgebruik van de putge-
bruikers nam een aanvang aan het eind van de zeventiende eeuw, be
reikte een hoogtepunt bereikte in de jaren 1700-1730 en eindigde in
het midden van de achttiende eeuw.
Archiefgegevens
De beerput was gesitueerd aan de oostzijde van het betrokken pand, ge
legen aan de oostkant van de Doelenstraat tussen het hofje van
Bijleveld en de voormalige Nieuwe of St. Sebastiaansdoelen.
Het uit de beerput geborgen materiaal dateert uit de periode tussen cir
ca 1650 en 1800, met de nadruk op het laatste kwart van de 17e eeuw
en het eerste kwart van de 18e eeuw.
De bovenstaande gegevens vormen een uitgangspunt voor het archief
onderzoek met betrekking tot de bewoning en gebruiksfunktie van het
betrokken pand.
Wie in de 17e eeuw in het bewuste pand hebben gewoond kon niet
exact worden teruggevonden.
Volgens een akte van 7 mei 1658 koopt Nicolaes van Brederoede "een
caemer" aan de oostzijde van de Papenstraat of Doelenstraat "belent
met het huis waer de Hoorn uithangt op een gemeene muur ten noor
den en de Jonge Schuttersdoelen ten suyden.
Met het "huis waar de hoorn uithangt" wordt dus het huidige hofje van
Bijleveld bedoeld.
De laatstgenoemde Nicolaes van Brederode heeft waarschijnlijk niet
zelf in het aangekochte pand gewoond, want in een boedelbeschrijving
uit 1681 wordt melding gemaakt van een ontvangen huurbedrag over
het voorgaande jaar. Een toevallige bijkomstigheid is dat hij werkzaam
was in de naaste omgeving van het betrokken pand: hij was namelijk
"in den leven castellijn van den Nieuwe Schuttersdoelen deser stede."'
Na de dood van Nicolaes van Brederode worden de eigendommen na
gelaten aan de 3 kinderen, teweten Pieter, Gerrit en Elisabeth van
18