74
1.) Ir. P. Meischke „Het Nederlandsche Woonhuis", Haarlem 1969 passim.
2.In verband met de datering van de nissen, zij verwezen naar die welke voor
komen in de vestibule van het Huis „Bellevue" te Alkmaar, Kennemerstraat-
weg 11.
3). Dit klassieke tafereel bijvoorbeeld komt prachtig tot uiting op het mozaïek
uit de Ille eeuw te Carthago, dat tegenwoordig in het Louvre bewaard wordt
en uit een even befaamd schilderij door Jan Gossaert gezegd van Mabuse van
1516 in de Staatliche Museen te Berlijn-Dahlem.
4.) Speciaal zij hier verwezen naar de stuc-versieringen in de zaal van het huis
Templum Salomonis, Nieuwsteeg hoek Kloksteeg Leiden en naar die in het
interieur van het huis Singel n°. 119 Amsterdam. Zie ook A. Puters „Vasalli
et Gagini Stuccateurs Italiens au Pays de Liège", s.pl. 1960, p.69, waar blijkt
dat deze Pierre-Nicolas Gagini, zijn meest beroemde werkstukken vaak sig
neerde; C.J. M. Schulte-Van Wersch „Het Stucwerk van Petrus Nicolaas Ga
gini en het Huis Eyll te Heer Maastricht" Publicationsdu Limbourg
CXVI-CXVII, 1981, p.2855 qq. Het boekje „Italiaans Stucwerk in Den
Haag en Leiden" van G.W.M. Jager en G.W. Fock leverde geen duidelijker
aanwijzing dan misschien sub 40, blz. 80
5.) Gemeente-archief Alkmaar collectie aanwinst 422 fol°. 82; voor het vol
gende zie Dr. G.D.J. Schotel „De Academie te Leiden in de 16e, 17e en 18e
eeuw", Haarlem 1875, bldz. 339, met een afbeelding van een dergelijke pro
motie tgr. blz. 343.
6.Acte van notaris S. Spont, Alkmaar, gemeente-archief deel 288 d.d. 13 juni
1695.
7.) Mr. A.S. de Blécourt „Kort Begrip van het Oud-Vaderlands Burgerlijk
Recht", Groningen-Djacarta 1950, bldz. 70 en het Decretalium D. Grego-
riae papae IX, liber IV titulus XIX met in het bijzonder caput III.
8.Voor dit recht zie: De Blécourt „Kort Begrip" t.a.p. bldz. 70.
9.Gouverneur was daar Graaf Maurits Lodewijk van Nassau, heer van de Lecq
en Beverweerd (1670-1740), luitenant-generaal der ruiterij; zie „Genealogi
sche en Heraldische Bladen" II, 1907, bldz. 347. Het garnizoen daar bestond
aanvankelijk uit 100 man cavallerie en 1430 infanteristen of 12 compagniën
voetvolk en 2 escadrons huzaren, vgl. E. Hubert „Les garnisons de la Bar
rière dans les Pays-Bas 1715-1785)", Bruxelles 1902, p. 30 en 270.
10.) Voor het edicte ad valvas curiae vgl. Mr. J. van der Linden „Verhandeling
over de judicieele practijcq of Form van Procedeeren voor de Hoven van Jus
titie in Holland gebruikelijk" I, Leiden 1794, bldz. 131 evv.
Zie deze bron ook voor het hierna ter sprake komende procesrecht.