gelschen kolenhaard met pijp, kolenbak, standaard, tang, asschep en pook, getaxeerd op f. 30,-- en daar, voor de ramen 2 witte katoenen gor dijnen met draperien en stokken; 2 linnen gordijnen." Voortgezet werd het werk achtereenvolgens: In de zaal. In den gang. In het kleine voorkamertje (hier o.a. „voor de glazen een linnen gordijn een wit katoenen overgordijn met draperiën en stok"). In de slaapkamer voor de glazen twee katoenen gordijnen met 4 ondergordijnen. In het portaal in een vaste kas In de cathéchisatie kamer (hier ontbrak een kaart van Palestina niet terwijl daar de aanwezigheid van twee vaste kassen gecon stateerd werd). In het portaal. In de keuken. In den kelder. Op den trap. Op de provisiekamer. Op meidenkamer. Op de logeerkamer. Op de groote achterkamer (voor de glazen twee linnen gordijnen). Op de stu deerkamer van den heer Ham. Op de slaapkamer van den Heer Erflater. Op de boekenkamer. Op het kamertje op den zolder. Op den kleeren- zolder. Op de plaats. In den stal. Op den hooizolder. In het kippenhok. De inventarisatie is hier ook nu weer in zeer verkorte vorm weergegeven, waarbij voor de reeks van vertrekken een uitzondering is gemaakt ten einde de onderverdeling van het huis in 1840 duidelijk te maken. Daarbij zijn telkens de aanwezige gordijnen vermeld om ermee de kamers mogelij kerwijs te kunnen identificeren. Uit deze inventaris valt tenslotte nog op te maken, wie behalve de kinde ren de overige inwoners van de woning waren. Deze huisgenoten waren een Hervormde proponent tot de H. Dienst Pieter Nicolaas Ham, voorts Mejuffrouw Anna Maria Coster, de bijzonder gewaardeerde huishoudster en de dienstboden Femmetje Bouman en Hendrica Jacoba Pauw. Het huizenhezit werd in het stadslogement tegen 19 en 26 juni 1840 en dus in veiling gebracht door notaris A.P. de Lange met aankondiging in de Alkmaarsche Courant n° 's 22 en 23 van respectievelijk 1 en 8 juni. Speciaal t.a. van het sterfhuis als volgt: „Een kapitaal, hecht, sterk, weldoortimmerd, zeer logeabel en modern dubbel Huis en Erve, met fraaije voorgevel, met platte lijst en hechte on derpui, met hardsteenen borstweering benevens hooge stoep, staande en gelegen binnen de stad Alkmaar, aan de noordzijde van de Oudegracht, waarin fraaije behangen en geplafonneerde Kamers en Zaal, en al hetgeen verder tot eene welingerigte Woning behoort, voorts een gebouw, naast het Huis met kamer en Keuken; achter het huis een Tuin, Koetshuis, Stal ling voor paarden en Hooizolder, uitkomende aan de Laat; wijk An° 110, Kadaster sectie A. N" 1248; 19 roeden, 75 ellen." Evenmin hebben de vertegenwoordigers van de kinderen gedraald met het afstoten van de roerende bezittingen. De plaatselijke bladen van 18 en 67

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1989 | | pagina 67