De bruidegom ontving bij die gelegenheid van de vrijmetselaren der hoge
graden een zilveren kan (waarvan een grote afbeelding in steendruk be
staat) en van de loge „De Noordstar" te Alkmaar, waarvan hij deel uit
maakte, een zilveren drinkbeker, beide stukken met magonnieke emble
men versierd.
Portretten van de heer en mevrouw Nuhout van der Veen hebben be
staan, maar helaas ben ik alleen in staat het zijne hier te reproduceren.
De gouden bruiloft heeft de bruid slechts heel kort mogen overleven,
want zij stierf al op 15 juni daarna. Haar begrafenis vond plaats in het graf
in de middengang of het schip der Grote Kerk op 19 juni 1828. En de brui
gom heeft het nadien evenmin lang meer gemaakt aangezien hij overleed
op 12 april 1833. Omdat in de St. Laurens krachtens wettelijk voorschrift
per ultimo december 1830 geen begrafenissen meer mochten plaatsvin
den, was de mogelijkheid weggevallen om de president in het familiegraf
in de kerk te doen bijzetten en als gevolg daarvan is hij de 16c april 1833
ter aarde besteld op de in 1829 gestichte nieuwe algemene begraafplaats
aan de Westerweg, in het eigen graf vak A protestants gedeelte, eerste
klassen". 107 (later 162), zijnde een van de vier ruimten (187 t.m. 110),
die hij als schadeloosstelling wegens het verlies van eigen graven in de
Grote Kerk op zijn naam had gekregen.
De laatstoverledene heeft een z.g. olographische of eigenhandig geschre
ven acte als uiterste wil nagelaten, die hierna volgt: „Ik ondergetekende
Mr. Joachim Nuhout van der Veen wonende te Alkmaar, herroepende
alle mijne voorgaande Testamenten benoem voor het disponibel gedeelte
mijnes boedels en mijner nalatenschap, tot mijnen eenigen en geheelen
Erfgenaam mijnen beminden kleinzoon Joachim Elisa Nuhout van der
Veen - Ik verzoek den heer Frangois Constantijn Willem Druijvesteijn te
Alkmaar tot executeur in mijnen boedel, met de last, om dadelijk na mijn
overlijden in het volle bezit van denzelven te treeden, als mede om de goe
deren van mijnen voornoemden kleinzoon wanneer die het begeert (ver-
mids hij als geemancipeerd zijnde zelf zijne goederen kan administreren)
en welke hem uit mijnen boedel en nalatenschap competeren, te helpen
administreren - Ik begeer, dat bovengemelde executeur mijnen boedel
tot effenheid en liquiditeit brengen, het disponibel gedeelte ten meesten
voordeele beleggen, en, zoo lang mijn kleinzoon minderjarig is, het pro
venu besteden tot zijne opvoeding en studie zoo veel dit gevorderd wordt.
Dat wijders, volgens de wet door hem aan mijnen kleinzoon, bij deszelfs
meerderjarigheid, rekening en verantwoording van alles zal worden ge
daan. - Ik hegeer dat men over mijn overlijden geen rouw dragen, noch
rouwbrieven verzenden zal; maar alleen in de Haarlemsche courant zetten
57