tijnse school, gelijk vaak gebruikelijk was als „kostjongen" van de Rector.
Dat deze instelling uitgekozen werd, zal zeker weloverwogen zijn geweest,
immers het onderwijs daar was in zeer kundige en goede handen en in die
streek bovendien was het leven, vergeleken bij Amsterdam ongetwijfeld
meer gezond en zeker goedkoop. De uitzonderlijk gunstige naam zou die
instelling van onderwijs te Ootmarsum, merkwaardig genoeg bijna een
eeuw kunnen handhaven.
Foto van het
grachtenhuis
Oudegracht 198,
genomen vóór de
restauratie.
Joachim Nuhout van der Veen is te Leiden in de Rechten gepromoveerd
de 21e september 1776. Zijn proefschrift droeg tot titel „De querela inoffi-
ciosi testamenti". Nadat hij tot advocaat was toegelaten, is hij in 1777
aangewezen als schout en secretaris te Castricum, waar de post van notaris
hem in hetzelfde jaar op 13 november bovendien nog toeviel. Ter plaatse
wonende is hij tevens baljuw en schout van het nabij gelegen Bakkum ge-
worden en penningmeester van de St. Aagtendijk. Als ijverig medestan
der van de patriottische partij en een van haar algemeen bekende leiders,
nam hij in 1787 het secretariaat op zich van de commissie ter Directie van
het Noord-Hollandse gewapende Burgerleger, een belangrijke post in het
georganiseerde verzet tegen de Erfstadhouder Prins Willem V en de zij
nen. Tot 's-mans geluk kon hij hij de restauratie aan een vrij zeker te ver-
54