te Alkmaar brouwer in „de Eenhoorn" aan de westzijde der St. Annastraat
en in de brouwerij tevens azijnmakerij op de Oudegracht n.z. genaamd
„Het Zwaard" of „Het Haarlemsche Wapen", voorts participant in de Te
gelbakkerij, zowel als in de runmolen te Alkmaar en de molen „De Spin-
bol" te Krommenie. Daarnaast fungeerde hij als regent van het Diaconie
huis aan het Hof, als regent van het Burgerweeshuis en van het „Alemoe-
senier, Tugt en Verbeterhuis" en bovendien als diaken der Gereformeerde
gemeente.
Hij was eerst gehuwd met instemming van zijn moeder Elisaheth Crop,
toen hertrouwd met Pieter de Sitter, op 21 november 1745 (huwelijkse
voorwaarden van 18 oktober van dat jaar) met Catharina Warmenhuij-
sen, dochter van Cornelis en Alida Spit. Geen 4000,— gegoed zijnde
maakte het jonge echtpaar voor de Alkmaarse notaris A. van der Burgh
op 28 juli 1749 een testament en reeds op 3 december van ditzelfde jaar
moest hij, kinderloos gebleven, deze vrouw verliezen. Hij hertrouwde
daarna de le oktober 1752 met Maria Sanjé, de dochter van Jacob, een
leerkoper van aanzien op de hoek van de Kapelsteeg aan de Stenebrug en
die bruid was toen nog pas 16 jaar. Voor dezelfde notaris maakten Jan Fer-
dinand en Maria Sanjé toen een mutueel testament op 27 maart 1753 en
zij herhaalden deze handeling nogmaals, nu ten overstaan van de Alk
maarse notarisJ.L. van den Tooren de 19e februari 1782, indeze twee stuk
ken respectievelijk verklarende 60.000,-- en „niet boven 100.000,—"
gegoed te zijn!
Mevrouw van Gaart had slechts een enkele zuster, die op 21 januari 1759
getrouwd is met Gijsbert de Vries, een „voornaam" leerkoper, die te Am
sterdam woonde.
Op 10 mei 1784 overleed Jan Ferdinand van Gaart, die de 18e in de Alk
maarse Grote Kerk begraven werd in het graf „Middengang", dus in het
schip n°. 98. Zijn weduwe en boedelhoudster bleef in het grote huis op de
Oudegracht wonen, maar dit verminderde intussen haar belangstelling
voor de commercie bepaald niet. Ook zij trad op als mede-eigenares van
„Het Zwaard" en een compagnie-schap ging zij aan met haar stadgenoot
Pieter Bruinvis in een smederij van spijkers „gecanteerd hebbende onder
de firma Pieter Bruinvis Comp."
Geruime tijd nadien wijzigde de weduwe haar plannen.
Het huis aan de Oudegracht verkocht zij voor 5.700,-- aan haar reeds
ter sprake gekomen enige zuster, die toen weduwe was van Gijsbert de
Vries voor schepenen van Alkmaar op 16 januari 1804. Het lijkt waar
schijnlijk, dat Maria Sanjé toen weldra naar Amsterdam vertrokken is,
want zij overleed daar op 22 oktober 1814 ingevolge aangifte bij de Burger
lijke Stand. Niettemin werd zij in de Alkmaarse kerk begraven bij haar
vooroverleden echtgenoot en wel op de 27e daarna.
52