„uit desselfs huys direct na t'huijs van meergemelde Kien 't welk aan de „noord zijde van de Oude Vesten alhier schuyns over sijn comparants huys „staat, is gegaan (siende ondertussen de eene knegt van de Hr. Kien de „straat voor sijn Heers coetshuijs staande recht over de Brillebrug, wieden „ofte schoonmaken van wien hij heleeflijk wierd gegroet) en aldaar ge- „komen sijnde dat de deur door de andere knegt van de heer Kien wierd „geopent, die daar op na sijn Heer gaande ook ilico weder omquam met „ordre en versoek aan den comparant om in de tweede kamer aan de lin kerhand te willen gaan gelijk als hij Heer comparant ook deede; en al- kaar ingetreden sijnde bevond hij comparant (voor soo veel hem door de „groote alteratie waar meede hij op den ingang dier kamer en t'gesigt van „t'na te noemene geweer bevangen wierd, bekent is) dat deselve kamer „met wit en groen gebloemt zijldoek behangsel behangen was, dat in't „midden van deselve voor de schoorsteen een langwerpige tafel met een „groen gebloemt kleet en daar op een inkt-koker pennen en papier en „daar naast een stoel stond, waar op een degen lag en aan de knop van de- „selve een carwas hing, staande verders aan de linkerhand een hoog „nooteboome buffet met vergulde knoppen en naast tselve twee snap- „hanen, en daarnaast weder een kas in de muur, waar in (vermits open „stond en dus alles sigtbaar) eenige pistolen en ander schietgeweer „hingen, staande voor t glaase raam, dat de eenigste was, die naar de com parants beste geheugen uijtsigt op den Heer Kiens erf had. een tafel en „daar op een silver lampet met een bierglas en eenige brieven en aan de „linker zijde van de schoorsteen een kleijn tafeltje met een vierkant houte „backje en een bier kan met glaasen daar in, sijnde verders noch een deur „naast t voornoemde raam, alwaar ter zijde een houte kas aan de muur vast „stond met vergulde lijsjes int midden en marmersteene coleur geschil- „dert, en met porceleijn boven beset. hangende over de schoorsteen een „spiegel met een swaare vergulde lijst, en staande eyndelijk eenige stoelen „met groene kussens. „dat even na die tijd de welgemelte Heer Kien meede in gesegde kamer in getreden sijnde aanstonds deselve eijgenhandig toesloot en de sleutel „van dien in sijn sak stak, en alsoo hem deposant, met veel betuyging van „vrindschap en versekering van respect verwelkomt en gesaluteert heb- „bende, verders versogte te gaan sitten op een stoel bij de voornoemde „tafel en wel met desselfs rug na de voorsz glaase raam. „dat zij nauwelijkx te samen waren gaan sitten of de Heer Kien begon sig „uijttelaten in deese navolgende woorden of ten minsten dier gelijke in stantie mijn Heer het is mij lief dat ik U. E. alhier sie, ik had daar lang na „gewenscht en dewijl ik U.E. nu heb en geen lange morgenspraak meen te „maken, maar om kort te gaan, soo moet ik U.E. seggen, alsdat U.E. mij „seer beledigt hebbe met sulke lastertaal van Mevrouw Winder (deno- 37

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1989 | | pagina 37